Take up our quarrel with the foe:
To you from failing hands we throw
The torch; be yours to hold it high.
If ye break faith with us who die
We shall not sleep, though poppies grow
In Flanders fields.
(In Flanders Fields, John McCrae, 1915)

Is het de commercie? De sentimentaliteit? Is het de witte schoonheid van de Britse graven in een vaak rommelig land? Vlaanderen lijkt niet te beseffen wat er op de begraafplaatsen gebeurt, wat er wordt gezegd, en wat daarvan de betekenis is.
Een Vlaamse intellectueel, Joachim Pohlmann schreef op 10 november een column in De Morgen : “Het verschrikkelijkste aan de Eerste Wereldoorlog, is dat wij hem verloren hebben” (naar de woorden van de Duitse schrijver en oud-strijder Ernst Jünger bij een Frans-Duitse herdenking van de Slag van Verdun, in 1984).
Niet Jüngers woorden zijn hier belangrijk voor me, maar wat Pohlmann iets verder schrijft: “Als wij morgen de gesneuvelden herdenken, is dat in de geest van Erich Maria Remarques Im Westen nichts neues, John McCraes In Flanders Fields of Louis Ferdinand Célines Voyage au bout de la nuit. Ingetogenheid, walging voor geweld en afgrijzen voor de zinloosheid staan dan centraal.”

Herlees na deze zin, waar In Flanders Fields in eenzelfde adem wordt genoemd met Im Westen nichts neues en Voyage au bout de la nuit, en waarin woorden als ingetogenheid staan, herlees McCrae’s tekst die hierboven staat. Take up our quarrel with the foe. Vanuit zijn graf roept de gesneuvelde soldaat zijn strijdmakkers op de oorlog onverminderd voort te zetten, want vrede is verraad.
[Dat is het dilemma van elke wapenstilstand, en van elk vredesverdrag: de erkenning dat op zijn minst een deel van het bloedvergieten zinloos is geweest.]

To you from failing hands we throw the torch.

Jammer genoeg staat Joachim Pohlmann met zijn lezing van die woorden niet alleen. Flanders Fields als vredesboodschap is in Vlaanderen de dominante, zoniet unieke lezing van McCrae’s beroemde gedicht. Politici, media, intellectuelen, burgers, ze lezen mee. Of liever: ze lezen NIET.

FIFA toont zich van [haar] kleinste kant: vier landen beboet voor vredessymbool, meldden de Vlaamse kranten eind vorig jaar, nadat Engeland, Schotland, Wales en Noord-Ierland een boete was opgelegd voor het tonen van klaprozen tijdens de WK-kwalificatiewedstrijden van begin november: een zwarte rouwband met klaproos op de mouw. [Ierland had eerder een boete gekregen voor het herdenken van de Paasopstand van 1916.]
Dat sportjournalisten vaak niet verder kijken dan sport hebben we op een dramatische manier in 1972 gemerkt (München). Of in 1985 (Heizel). Kwalijker is echter dat de klaproos als internationaal vredessymbool een in Vlaanderen algemeen aanvaard begrip is geworden. Ook bij intellectuelen en ander invloedrijk volk. Op de kerkhoven en monumenten wordt met duizenden namen, witte stenen en klaprozen dagelijks voor vrede gepleit — zo lijkt het wel. De ambivalentie van nationale oorlogsherdenkingen met wapens, soldaten en hoogwaardigheidsbekleders wil men echter niet zien, en de bloeddorstige inhoud van McCrae’s klaprozen niet horen of lezen. Samen staan we bij de graven, de een hoopt vrede, zijn buur wacht op oorlog (en nog een ander op klanten).
[Dat is het dilemma van elke oorlogsherdenking: de vaste wil een volgende keer de wapens weer op te nemen.]
Om nationalisme is de laatste dagen weer veel te doen, nationalisme als gevaarlijke duivel, maar men vergeet dat het voor al het nationalisme van staten is, dat miljoenen doden heeft gemaakt. Het nationalisme dat op begraafplaatsen elke keer opnieuw in de bloemetjes wordt gezet. Dode soldaten blijven soldaten, als mens miskend, als wapen misbruikt.

De Britse (Canadese, Australische, Nieuw-Zeelandse…) begraafplaatsen zijn aards, nee hemels mooie plekken. Ze zijn een herhaald bezoek zeker waard, om esthetische en filosofische redenen. (De Duitse ook: ken je Wervicq-Sud? en Neuville Saint-Vaast? in Noord-Frankrijk. Vladslo bij Diksmuide ken je zeker wel.) Ik raad het iedereen aan. Vlamingen moeten echter dringend Engels leren, of bij het lezen geholpen worden (in explicietere termen dan Lanoye in 2002 McCrae hertaalde). En vooral, straks honderd jaar na die oorlog is het de hoogste tijd dat 11 november wordt ge-de-nationaliseerd. Is er plaats voor echte vredesmanifestaties? Met een ander gedicht? Zelfs als daar niet Flanders in staat.

 * * *

aanvullingen