Jef Van Staeyen

Tag: fotografie (Pagina 1 van 17)

de huizen van Watou

 

 

Voor Christian Norberg-Schulz, architect en architectuur-filosoof, zou het de Genius Loci zijn, de eigenheid van een plekGenius Loci, Electa Editrice, Milaan, 1979, in het Frans verschenen als Genius Loci, paysage, ambiance, architecture, Mardaga, Liège, 1981.. Voor Gwij Mandelinck, de dichter, was het van 1980 tot 2008 één van de poten waarop en waarmee hij de jaarlijkse poëziezomers heeft gebouwd — de andere poten zijn de beeldende kunsten, de poëzie, en de mensen van Watou. In oude huizen, boerderijen, stallen en schuren, en in de kerk, werden gedichten en beelden gebracht, die door duizenden bezoekers werden gezien, gelezen en gehoord. Die huizen, en het land errond, waren een essentieel kenmerk van “Watou”.
Heel vaak ben ik er geweest, bijna jaarlijks, van 1994 (of eerder?) tot het einde — en ook nadien. Want toen Gwij Mandelinck in 2008 naar Brugge vertrok om daar een gelijkaardig project op te zetten, dat niet lang heeft geleefd, ontstond in Watou een nieuw initiatief, het zomerse kunstenfestival, dat heden door de stad Poperinge (waartoe het dorp Watou behoort) vooral met toeristische oogmerk wordt voortgezet. Net als in de vroegere poëziezomers kan men twee maanden lang, zes dagen per week, in oude huizen (en nu vaak ook parken) beeldende kunst en gedichten zien, en soms horen. Toegegeven: de jaarlijkse bezoeker merkt de verandering niet eens. Onder de hete zon of in de koude regen loopt hij van huis naar huis, waar hij na het tonen en ontwaarden van zijn bezoekerskaart op beeldende kunst en gedichten wordt onthaald. Een of meerdere haltes in de horeca op of nabij de markt vervolmaken de prettige dag.

De verandering zit elders. Het aanbod aan oude huizen, schuren en stallen was dé troef van Watou. De Genius Loci. Maar dat aanbod is er niet meer. Boerderijen werden afgebroken en door kasten van villa’s vervangen. Huizen werden gerenoveerd, of worden voor wat anders dan leegstand — en twee maanden poëzie — gebruikt. Een oud gemeentehuis en een even oud bejaardentehuis konden niet lang voor vervanging zorgen — alleen de mooie Sint-Bavokerk blijft al die tijd trouw —, zodat het nu enkele karakterloze parkjes én een kasteel in Poperinge zijn — dat laatste op 6 km van het dorp — die het krimpende oude-huizenaanbod in Watou moeten aanvullen. De verbetering van het woningbestand is uiteraard een goede zaak — wat we zagen was soms schrijnend, of zelfs gevaarlijk voor bezoekers — maar ze maakt dat Watou “Watou” niet meer is.

Mijn herinneringen aan Watou overschouwen dertig jaar, mijn foto’s niet. Wat ik makkelijk terug vond, betreft vooral de periode ná Gwij Mandelinck. Digitaal. Talrijk. Maar ze geven wel de sfeer weer, of de evolutie ervan, die Watou kenmerkt(e). Veel van die foto’s breng ik hier samen. Nooit heb ik de ambitie gehad een reportage over Watou, of de huizen van Watou, te maken. Het aanbod is dus onevenwichtig. [Er zitten weinig boerderijen in.] Misschien vind ik later nog andere foto’s terug.

[Er zit geen chrologische noch geografische orde in de foto’s. Soms wel een thematische. Ik heb me ook niet tot de huizen, of andere gebouwen, beperkt. Soms zitten er gedichten en beelden in. De grens met de huizen is bij wijlen flinterdun.]

 

van Moskenes tot Senja, juni 2023

(aangepaste versie, 17 en 19 augustus 2023)

 

Nergens beter dan op de Reinefjorden zie je wat de Lofoten tot Lofoten maakt. Elke berg heeft een eigen identiteit, een eigen gezicht.
Zwijgzaam zitten ze om je heen — een berg ligt noch staat, hij zit —, als oude mannen en vrouwen om een immense tafel, wat de zee van de Lofoten ook is.
Maar… als je goed kijkt of luistert, hoor je een taal waarvan je soms flarden verstaat. Een trage taal die een veel langere tijd overspant dan de tijd die je er bent, dan de tijd die je kent. Klein ben je, en kortstondig, de bergen maakt het niets uit. Onverstoorbaar praten zij langzaam voort. Wat voor ons een jaar of een eeuwigheid is, is een dag of een uur voor hen.

Daarom kan ik eindeloos naar die bergen kijken, op de Lofoten — en de Vesterålen, en Senja Senja is een eiland van 1600 km2 ten noorden van de Lofoten en de Vesterålen. Het telt ongeveer 8000 inwoners. Landschappelijk is het sterk verwant aan de Lofoten, maar het wordt minder druk bezocht. —, en luisteren. Ook deze lente (juni 2023) heb ik het gedaan. Ben ik op de Lofoten een derde, op de Vesterålen een tweede en op Senja een eerste keer geweest. [1981 – 2005 – 2023, elke keer in ander, goed gezelschap.] Meer dan in 2005 heb ik foto’s meegebracht, en minder dan toen een tekst. Heb ik niet alles al gezegd?
Nadat ik naar de bergen geluisterd heb, ga ik zwijgen. Al zeggen mijn foto’s maar een tipje van wat ik ginds heb gehoord.

 


 

om de foto’s ten volle tot hun recht te laten komen:

  • gebruik bij voorkeur de schermvullende presentatie,
  • gebruik zo mogelijk de volle lichtsterkte van uw computerscherm.

 

  De Lofoten — en de Vesterålen, en Senja — in een honderdtal foto’s. De stokvis, de stranden, de bergen, de rorbuer, de wolken en de zon. Er zit geen geografische noch chronologische volgorde in.

Eén kortere reeks foto’s heb ik afzonderlijk gehouden.

  Op en langs de weg bevat een dertigtal plaatjes over de realisaties van het Noorse Statens Vegvesen en van de provincie Nordland.

Het skulpturlandskap is een initiatief van de provincie Nordland en van haar gemeenten, waarbij een kleine veertig sculpturen in het landschap zijn geplaatst, op de Lofoten, op de Vesterålen, en elders. Vier ervan (Hode, Uten tittel, Epitath en Mannen fra havet) komen hier aan bod.

Het Statens Vegvesen van zijn kant heeft een programma van hoogwaardige — maar vaak te kleine — halteplaatsen opgezet, waarvan de meeste langs toeristische wegen liggen. Een zevental boeiende plekken én een halve tunnel passeren de revue.

 

   
Mannen fra havet  (Kjell Erik Killi Olsen, 1994), Skulpturlandskap Nordland
&   Bergsbotn, Senja  (Code Arkitektur, 2010), Statens Vegvesen

 

 

plaatsnamen: Andenes, Andøya, Austvågøya, Bergsbotn, Bø, Botnhamn, Bufjellet, Bukkekjerka, Bunesfjorden, Bunesstranda, Eggum, Einangen, Ersfjordstranda, Evenes, Festhæltinden, Fiskebøl, Flakstad, Flakstadøya, Flakstadpollen, Forsfjorden, Fredvang, Gryllefjord, Hadsel, Hadselfjorden, Hadseløya, Handkleppan, Haukland, Hauklandstranda, Kjerkfjorden, Kleivodden, Klumpan, Krokelvvatnet, Kvalvika, Langøya, Leknes, Marka, Mefjorden, Mefjordvær, Melbu, Moskenes, Moskenesøya, Olstinden, Ramberg, Rambergstranda, Rævskjeran, Reine, Reinefjorden, Sakrisøy, Sandbotnen, Sandøya, Senja, Sortland, Sørvågen, Stokmarknes, Straumfjorden, Straumsjøen, Svolvær, Tåa, Toppøy, Tungeneset, Uttakleiv, Veggen, Vestfjorden, Vestvågøy, Vikten, Vindstad, Vinjesjøen, Ytresand.

 

Het is bijna zeker dat er fouten zijn geslopen in de plaatsnamen die ik bij de foto’s vermeld. Daar zijn, behalve banale schrijf- of tikfouten, meerdere redenen voor:

  • Noorwegen heeft twee talen, of zelfs meer. Er is het Bokmål-Noors en er is het Nynorsk. Om het land te benoemen zegt het een Norge, het ander Noreg. Er zijn ook mengvormen, en er is het Samisch van de Samen of Sami.
  • De bestuurlijke organisatie en naamvorming is best complex, zeker op de Lofoten en de Vesterålen. De gemeenten (kommune) zoals Moskenes, Flakstad, Hadsel, Vågan… zijn veelal naar een klein dorp genoemd, waar ook een oude kerk staat. Het bestuurlijk en maatschappelijk centrum ligt dan elders, in Reine, Ramberg, Stokmarknes, Svolvær… Sommige eilanden zijn ook naar die dorpen genoemd (Moskenesøya, Flakstadøya, Hadseløya, Austvågøya en Vestvågøya, …) zonder dat de gemeentegrenzen overeenstemmen met de eilanden : de gemeente Flakstad ligt deels op het eiland  Moskenesøya, en de gemeente Hadsel omvat twee eilanden (Hadseløya en Børøya) en delen van drie andere eilanden. Ook fjorden, straumen etc. zijn naar die dorpen vernoemd.
  • Misschien is het omwille van de tweetaligheid, maar sommige plekken hebben twee of meer namen: Vestvågøya en Vestvågøy, Kirkfjorden, Kirkefjorden en Kjerkfjorden…
  • Sommige namen komen meermaals voor: Å, Bø… om de eenvoudigste te noemen.
  • Ook de nummers van de wegen zijn (soms meermaals) gewijzigd.

Voor Nederlandstaligen zijn enkele namen wel herkenbaar: øya voor een eiland (oog), tinden voor een bergtop (tand), neset (neus) voor een kaap of een landtong, met Tungeneset (tong en neus?) als mooie combinatie, waar men uitkijkt op de zeer indrukwekkende Okshornan (de horens van de stier).

« Oudere berichten

© 2024 moskenes.be

Thema gemaakt door Anders NorenBoven ↑