Jef Van Staeyen

Categorie: In de etalage

onthard het jaagpad langs de Zenne

Het is begrijpelijk, dat er na het dramatische ongeval van Imane, die op 28 januari in Zemst met haar fiets in de Zenne belandde, een afscherming van het jaagpad wordt  geëist. Maar het is een vergissing.
Het was een historische vergissing, de Zenne te kanaliseren en te verharden. Nu het eens zo smerige water al veel zuiverder is, wordt het tijd de rivier opnieuw een natuurlijkere loop te gunnen. Traag en breed, met veel plaats voor natuur.
En het was een vergissing het jaagpad, dat voor het onderhoud van zo’n rivier nodig is, als verkeersinfrastructuur in te richten. Met asfalt, verf, hekken en verlichtingpalen dreigt heel Vlaanderen één grote verkeersinfrastructuur te worden.
Daarom, in dit land dat nu al de grootste wegdichtheid heeft: geef de fietsers en voetgangers voor hun verplaatsingen de veilige plaats die hen toekomt op het wegen- en stratennet, ook als ze daarbij een keer vaker moeten uitkijken aan een kruispunt of een huis. Ook als het voor auto’s lastiger wordt.
Onthard het jaagpad en verlangzaam het, met grint of kasseien. Wie er bij daglicht wil wandelen of slenteren, te voet of met de fiets, kan dat nog steeds.
En werk nu al aan meer natuur, zonder asfalt, zonder hekken, zonder verf en zonder verlichting.

 

aanvulling (3 april 2023)

Na nog twee ongevallen, gelukkig minder erg, en na twee niet gepubliceerde lezersbrieven aan De Standaard, met een gelijkaardige inhoud als hierboven, vond ook Hendrik Schoukens, docent milieurecht in Gent, dat de oplossingen in de verkeerde richting worden gezocht: Het ligt niet aan het fietspad, het ligt aan de rechtgetrokken Zenne (De Standaard, 3 april 2023).

zeven goede redenen, en drie slechte, waarom voetgangers rode lichten negéren

(eerst geplaatst op 9 januari 2021, en vervolledigd op 31 juli 2022)

 

Als instap toch deze waarschuwing: het negéren van verkeerslichten is ook voor voetgangers een verkeersovertreding, en dus strafbaar. Soms is het ook gevaarlijk. De zeven goede redenen hierna zijn dus wel een verklaring, maar geen legitimering van het voetgangersgedrag.
Misschien kan met die zeven redenen wel rekening gehouden worden teneinde in de toekomst voetgangersvriendelijke straten en kruispunten aan te leggen. De huidige houding ten overstaan van voetgangers is nog teveel geïnspireerd door de initiële tekst van het Verdrag van Wenen inzake het wegverkeer, van 8 november 1968, waarin voetgangers als obstakels voor een vlotte doorstroming van het auto-verkeer werden beschouwd.

vias

Vias, het vroegere Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid schreef, in “Voetgangers — Themadossier Verkeersveiligheid nr. 7” (2019), onder de titel “Oorzaken van verkeersongevallen met voetgangers”, het volgende:

Het gedrag van voetgangers wordt ook gekenmerkt door de hoge frequentie van het bewust niet-naleven van de voorrangsregels aan de oversteekplaatsen, wat vooral de ongevallen in een stadsomgeving betreft (…). Uit waarnemingen in Brussel (…), Parijs (…), Hamburg (…) en de 9 meeste bevolkte steden van België (Diependaele, 2015) is gebleken dat ongeveer 20% van de voetgangers oversteken bij rood licht, wat geen verband lijkt te houden met de percentages van gemotoriseerde voertuigen die door het rood rijden (…). Dit percentage varieert echter gevoelig naargelang de specifieke context. Dit werd in het onderzoek van Diependaele ook aangetoond. Hij concludeerde dat er verschillende kenmerken zijn die leiden tot een toename of afname van roodlichtnegatie bij voetgangers. Uit het onderzoek bleek duidelijk dat wanneer het aantal voertuigen en voetgangers aan een oversteekplaats met verkeerslichten stijgt, de kans op roodlichtnegatie door voetgangers afnam. Omgekeerd betekent dit dat op een locatie met weinig verkeersdrukte de prevalentie met betrekking tot roodlichtnegatie zal toenemen. Ook op een locatie waar de voetganger een tram- of busbaan dient te kruisen wordt de kans op roodlichtnegatie kleiner. Roodlichtnegatie komt tot slot ook minder voor bij oversteekplaatsen waarbij de verkeerslichten uitgerust zijn met auditieve of visuele signalen. Slechte zichtbaarheid van de markeringen en drukknoppen gaan dan weer gepaard met een hogere frequentie van door het rood oversteken bij voetgangers.

Vias stelt zich echter niet de vraag waarom voetgangers zo vaak de rode lichten negéren. Daar zijn nochtans een aantal “goede” en slechte redenen voor, die het verkeersbeleid kunnen inspireren, voor meer veiligheid, comfort en leefbaarheid.

drie slechte redenen

  1. zelfoverschatting
    Voetgangers zijn niet alleen de meest kwetsbare, ze zijn ook de snelste en de behendigste van alle “weggebruikers” (in feite “straatgebruikers” !) — als we de ouderlingen en de jongste kinderen even buiten beschouwing laten. Geen enkele deelnemer in het verkeer kan vlugger vertrekken of stoppen, versnellen of vertragen, van richting veranderen of rechtsomkeer maken dan een voetganger. En hij neemt weinig plaats. Nog terwijl hij de situatie observeert — waarvoor hij in alle richtingen kan kijken — kan een voetganger beslissen én handelen (of liever: “voetelen”). Dat doet geen andere weggebruiker hem na, voor wie het handelen altijd na het beslissen en het beslissen na het observeren komt. Stelt een voetganger vast dat hij zich vergist, corrigeert hij zich onmiddellijk: hij versnelt, gaat wat opzij, of keert terug. Maar soms overschat hij zich.
  2. de nukken van het weer
    Samen met de fietsers en veel meer dan de automobilisten zijn de voetgangers onderworpen aan de nukken van het weer. Het is niet aangenaam langer dan nodig buiten te blijven, en te wachten tot het rode licht groen wordt. Komt daar soms bij dat wachtende voetgangers geconfronteerd worden met:
    – het opspattende water van de plassen op de rijweg,
    – de sneeuw of de smeltende sneeuw die op het voetpad niet of slechts veel later wordt geruimd, of zelfs van de rijweg op het voetpad wordt geduwd.
  3. onoplettendheid (praten, bellen, lezen, dromen…), haast (een aankomende tram of bus), onwilligheid (en de wetenschap geen nummerplaat te dragen).

zeven goede redenen

  1. meerdere oversteekbewegingen om één straat over te steken
    Vaak moeten voetgangers op eenzelfde kruispunt twee of drie (of zelfs meer) oversteekbewegingen maken, die elk afzonderlijk van verkeerslichten zijn voorzien, zelfs al willen zij maar één rijweg oversteken. Automobilisten moeten slechts zeer zelden op één kruispunt meerdere verkeerslichten met achtereenvolgende wachttijden respecteren.
    Zelfs op zeer recent aangelegde kruispunten ziet men dat sommige bewegingen ontbreken en de voetgangers verplicht worden lange omwegen met meerdere oversteekbewegingen te maken en meerdere verkeerslichten te trotseren, wat alles samengeteld zeer lange oversteektijden geeft.

    (foto kruispunt Berchem station, heraangelegd in 2020)
    Door het ontbreken van een zebrapad over de Boomgaardstraat (1), moeten voetgangers (die bv. van de bushalte komen) achtereenvolgens de Uitbreidingstraat (2), de Posthoflei (3) en de Statiestraat (4) oversteken — waarbij drukknoppen moeten worden bediend ! —, hetzij ongeveer 2 minuten voor een afstand van 15 meter. Achteraan is er nog een zebrapad over de Stanleystraat (5).

    Bemerk ook de voetgangers voor wie het zeer smalle voetpad niet volstaat (6
    ).
  2. de cycli van de verkeerslichten
    Voor voetgangers is de kans dat zij, aan een kruispunt komende, niet moeten wachten en onmiddellijk groen licht hebben, veel lager dan voor automobilisten. De cycli van de verkeerslichten zijn afgesteld om de doorstroming van auto’s te bevorderen, niet om de voetgangers het oversteken te vergemakkelijken.

    illustratie: Door op een kruispunt de groene fase voor auto’s in te korten kan de groene fase voor voetgangers worden verlengd.
  3. smeekknoppen of pestknoppen
    Vaak staan er drukknoppen waarmee de voetgangers bij aankomst eerst groen licht moeten vragen. Ook dit geeft extra wachttijd. Drukknoppen voor automobilisten zijn zéér zeldzaam. Bovendien weten de voetgangers vaak niet of hun groen-licht-vraag wel werd herkend, wat ook voorkomt wanneer ze, om covid-19-veiligheidsredenen, de drukknop liever met de elleboog beroeren.
    (foto Posthoflei aan Berchem station)
  4. veiliger bij rood
    Er zijn nogal wat kruispunten waar het veiliger is voorzichtig bij rood licht over te steken, dan (even voorzichtig) bij groen, om de eenvoudige reden dat er meer auto’s het zebrapad kruisen wanneer het licht voor de voetgangers op groen staat, dan wanneer het voor hen op rood staat.
  5. afdraaiende auto’s,
    en fietsen in alle richtingen

    Groene verkeerslichten beschermen de voetgangers onvoldoende tegen afdraaiende auto’s, en (in alle richtingen) tegen fietsers die zelf de rode lichten negéren, of die de nieuwe borden B22 en B23 van artikel 76.3 te ruim interpreteren (en zo de voorrang van overstekende voetgangers miskennen). Vooral B23 is een kwalijke creatie, en zou in feite vermeden moeten worden telkens er een oversteekplaats voor voetgangers is.

    (aanvulling juli 2022):
    De verkeerslichtenregeling “vierkant groen” — die voor voetgangers soms ook “vierkant rood” betekent, wanneer ze een kruispunt diagonaal willen oversteken en daarvoor twee verkeerslichtencycli nodig hebben in plaats van één; en die abusievelijk “conflictvrij” wordt genoemd  — confronteert de bij groen licht overstekende voetgangers met aankomend fietsverkeer, dat niet geneigd is de overstekende voetgangers te respecteren.
    De in Antwerpen aangebrachte borden verzwijgen overigens de overstekende voetgangers.
    Kortom: hoe meer dwarsend verkeer de voetgangers bij groen licht moeten trotseren, hoe sterker de neiging wordt om bij rood licht over te steken.
  6. (te) weinig plek om te staan
    De wachtplek voor voetgangers, op de hoek van een straat of op een vluchtheuvel, is vaak heel klein en oncomfortabel. Ze is onveilig, vlak naast of tussen de voorbijrijdende auto’s, vrachtwagens, bussen en fietsen, of wordt althans door de voetgangers zo ervaren. Terecht of ten onrechte zullen voetgangers oordelen dat het veiliger is om van een moment kalmte te profiteren om door het rood licht over te steken, eerder dan op de onveilige en oncomfortabele plek te blijven staan.
    (foto’s Luitenant Lippenslaan, Borgerhout; Mercatorstraat, Antwerpen; Mechelsesteenweg, Antwerpen; Binnensingel, Berchem)
         
  7. de haltes van het openbaar vervoer
    Zo komen we tot het mooie getal zeven: de haltes van het openbaar vervoer liggen vaak verspreid, zodat een overstapbeweging veel rode voetgangerslichten (of clandestiene oversteekbewegingen) vereist.
    (foto August Van de Wielelei, Deurne)

één goede reden om het niet te doen

  1. kinderen

denk met en voor voetgangers, en niet langer tegen

De zeven “goede” redenen — die in feite géén goede redenen zijn, omdat het negéren van verkeerslichten ook voor voetgangers een overtreding blijft en soms gevaarlijk is — verwijzen stuk voor stuk naar de manier waarop de voetgangers bij de aanleg van straten en kruispunten, bij de bepaling van verkeerslichtencycli en, tenslotte, in het verkeersreglement (ondanks recente verbeteringen) worden miskend.
[Al mag ook niet voorbij gegaan worden aan het gedrag van sommige verkeersdeelnemers, die ervoor zorgen dat oversteken bij groen onveilig is.]

Dus: (1) verkort de oversteektrajecten, (2) creëer oversteekplaatsen waar ze ontbreken, (3) verwijder alle drukknoppen voor voetgangers (en fietsers), (4) her-teken de cycli van de verkeerslichten, (5) vermijd abusievelijk gebruik van B22 en B23-borden en van zogenaamde “vierkant-groen”-regelingen en (6) maak de straten voetganger- (en fiets-)vriendelijk, zodat er minder auto’s zijn, en ze minder plaats en voorrang eisen.


Lees ook de aanvulling: voetgangersnegatie bij VIAS. (3 februari 2021)

bubbel van vier

Jarenlang had hij in vroege namiddagen supermarkten bezocht, met oog voor vrouwen van veertig die een uur met een bijna lege caddie® doen, een paar nylons en een pakje calorie-arme koekjes, en zij had even vaak de doe-het-zelfzaken afgeschuimd, spijkers, schroeven, workmates, maar het was in een mercerie dat ze elkaar ontmoetten. (een kort verhaal)

rue Royale

“Pardon, messieurs”, zei het meisje, de jonge vrouw, “savez-vous s’il y a d’autres maisons comme celle d’en face dans cette rue ?” We stonden, twee heren van middelbare leeftijd, op de bus te wachten, die ochtend in de rue Royale…

In de Rijselse rue Royale zag ik wat een ander niet zag.

verantwoording

Dit verhaal heeft een wat complexe ontstaansgeschiedenis.
Reeds in 2014 schreef ik een korte Franse tekst met als titel “le piéton est le roi de la ville” en als bestandsnaam “vive le piéton”, waarin ik na een korte overpeinzing over de plaats van de voetganger in de stad, zowel belaagd als geprivilegieerd, enkele anekdotes verzamelde.
Van toen dateert mijn idee ooit een tekst over de rue Royale te schrijven. Meerdere oudere teksten die je op deze website vindt zijn overigens geheel of gedeeltelijk tijdens het stappen op de rue Royale ontstaan. De tekst zou er komen nadat ik Rijsel verlaten had, want ook toen ontstond het voornemen om na, of misschien zelfs vóór mijn pensioen, weer naar Antwerpen te trekken. [Toegegeven, ook Gent gaf ik een kleine kans.]

De korte tekst van 2014 is in de kast blijven liggen, of veeleer vergeten in mijn computerbestand. In november 2019, kort na mijn  verhuis naar Antwerpen, schreef ik een eerste Nederlandse tekst rue Royale. Het resultaat stelde me teleur: er zat te weinig vlees aan de beentjes. Een jaar later, in oktober 2020 probeerde ik het opnieuw, met méér vlees. Toen publiceerde ik de tekst.
Tot ik in februari 2021 bij het opruimen van de bestanden op het tekstje van 2014 stootte, en een rist anekdotes vond, tragiques et cocasses, die ik toch vergeten was: de jongeman met de bloemen, de scène de ménage, etc. Reden genoeg om mijn tekst nog wat aan te dikken. Geen vet, maar vlees.
Wie weet komt er later nóg wat bij, denk ik dan.

Vóór de anekdotes stond deze tekst, die een echo in de vergeten voetganger vindt:

Le piéton est le roi de la ville.
Certes, il est méconnu — méprisé faut-il dire! — par les urbanistes, les architectes, les ingénieurs, les décideurs politiques, les policiers et les entreprises du bâtiment et des travaux publics. Pour les cafetiers et les restaurateurs, il est un fléau quand il passe, mais une aubaine quand il s’assoit. Il est voué aux gémonies par les automobilistes et les cyclistes, dont il empêche la circulation et contraint le stationnement. Pire, il lui arrive de vouloir monter dans un bus ou un tram, ce qui perturbe la régularité de leurs horaires et nuit à la tranquillité des chauffeurs.
Mais: c’est lui qui voit et vit la ville. Il lui arrive même — rare privilège — de pouvoir s’arrêter où et quand il veut. De regarder, et de s’étonner. Il lui arrive de rencontrer une vieille connaissance ou un proche ami, de le reconnaître, de le héler, et de prendre le temps pour causer.

méér over de rue Royale

Ik vul de tekst hier nog even aan:

  • Tussen de winkels, die er nauwelijks zijn in de rue Royale, waren er wel twee uitstekende bakkers, de een met zuurdesembrood, dat ik veel later ontdekte dan goed voor me was, de ander met fougasses (olijfolie, olijven, uien… in je brood). De een is op pensioen gegaan, te vroeg voor mij als klant, de ander heeft zijn zaak toen ze goed draaide verkocht. Nu zijn er minder klanten voor minder lekker brood.
  • Over de kerk Saint-André in de rue Royale, en over twee tableaus van Otto Venius, lees je hier: het raadsel van Veen.
  • In de reeks Lille in foto’s zit ook een beetje rue Royale.
  • Analyse architecturale d’un abri voor voyageurs de bus geeft je, in het Frans, een beschrijving en commentaar van een bushalte-met-hok in de rue Royale.

 

© 2023 moskenes.be

Thema gemaakt door Anders NorenBoven ↑