Jef Van Staeyen

Categorie: Archief (Pagina 1 van 116)

afbraak van het Beelpaviljoen in Antwerpen

De vorig jaar aangekondigde afbraakwerken zijn gestart.
Het door Stéphane Beel ontworpen paviljoen, dat in 1999 op de Wapper verrees om de toegang tot het Rubenshuis te organiseren, wordt verwijderd. Het is de spijtige consequentie van een niet altijd gelukkige keuze voor de vernieuwing en uitbreiding van het Rubenshuis, waarover ik drie jaar geleden berichtte: het Rubenshuis binnenstebuiten gedraaid.

AG Vespa, het stedelijk vastgoedbedrijf, dat vorig jaar het paviljoen — de constructie, niet de site waar het op stond — te koop had gesteld, meldt me dat het werd aangekocht door een vennootschap die het voor een private bestemming zal integreren in een nieuwbouwproject.

GR, nu ook voor domme mensen (als ik)

 

Hier in de buurt loopt een GR. Een variante van GR 12 Amsterdam-Parijs, die je onder meer door de Merksemse en de Antwerpse parken en parkjes voert. Met de bekende rood-witte stickers wordt die hier behoorlijk goed aangeduid — als je erop let zie je er veel —, maar enkele straten verder kan je niet zonder boekje of GPS.

Niet dat ik hier de GR volg, maar bij hoekveranderingen hebben dergelijke stickers me soms in verwarring gebracht. Schilder de rode en de witte lijnen, de lange en de korte, op een boom of een muur, en het is me duidelijk, maar zo’n sticker met een witte achtergrond vind ik loos. Het exemplaar op de foto lees ik spontaan als een bocht naar rechts, terwijl naar links wordt bedoeld. Niet het rood, maar het zich naar rechts buigende wit is de meest zichtbare kleur.

twee pijlen, of twee deuren?

Nu moet ik toegeven, er zijn wel meer symbolen waarbij ik twee of meer keer moet nadenken, omdat ik me bij de eerste — spontaan — vergis. Als ik op mijn mobieltje een rode knop zie, mag ik spreken, zie ik een groene, nog niet. Die moet ik eerst aandrukken. Bij verkeerslichten op straat is dat andersom. Het symbooltje in een liftkooi om de deuren te sluiten, lijkt in mijn ogen op deuren die open staan. En moet ik bij een mengkraan om warm water te krijgen ervoor zorgen dat de rode stip goed zichtbaar wordt, of naar de rode draaien zodat de blauwe pront vooraan staat. [Antwoord: zie ik de blauwe stip, krijg ik warm water, waarvan de rode kleur het internationaal symbool is.]

Misschien ben ik de enige niet, want de mensen van de GR hebben nieuwe stickers bedacht: de grijze achtergrond van het exemplaar of de foto maakt duidelijk dat het pad naar rechts afdraait.

En is dat niet genoeg, dan kan er nog een pijltje bij.

 

Meer over de westelijke variant van GR 12 lees je hier.

de Mandibles — Lionel Shriver

Shrivers Weg van de meeste weerstand heb ik heel graag gelezen, en We moeten het eens over Kevin hebben ook. Tot de dood ons scheidt al veel minder, en De Mandibles niet. Toch zijn er van Lionel Shriver nog enkele andere titels die zeer verleidelijk zijn: Bezit, Dat was het dan, etc.

De in 1957 geboren Lionel Shriver, voor de wet Margaret Ann, heeft met We Need to Talk About Kevin (2003) internationale faam verworven. Terecht. In 2011 is er ook een film van gemaakt. Het boek vertelt het verhaal van een vrouw die zich schuldig acht, en door anderen ook wordt geacht, aan de massamoord die haar zoon op school heeft gepleegd.

In The Motion of the Body Through Space (2020) — in het Nederlands vertaald als De weg van de meeste weerstand — beleeft een ouder wordende, sportende vrouw hoe haar onsportieve echtgenoot zich op latere leeftijd plots en fanatiek aan marathons en triathlons overgeeft — en aan een veel jongere, aantrekkelijke coach. Ouder worden is het echte thema, en hoe ver háár liefde en opoffering voor hem kan gaan, meer nog dan de (Amerikaanse) obsessie met fitness, sport en lichamelijke conditie. Beide boeken zijn spannend, door hun thematiek, hun stijl, hun ironie, en door de wendingen die Shriver eraan geeft.

Should We Stay or Should We Go (2021) werd in het Nederlands vertaald als Tot de dood ons scheidt. Opnieuw koos Shriver een dwingende thematiek. Wat doe je als je hebt vastgesteld dat het leven na 80 geen zin meer heeft, en alleen een last voor anderen is. Het echtpaar Kay en Cyril, vijftigers met een medisch beroep, spreken af dat ze er op hun tachtigste een eind aan maken. Waarna Shriver een twaalftal scenario’s bedenkt van wat de echtelieden op hun tachtigste doen. Eén ding is zeker: het loopt nooit goed af. Het herhalende karakter van de twaalf varianten verzwakt de verhaallijn die in andere boeken Shrivers sterkte is.

een familiekroniek

Elk van die boeken, het een nog meer dan het ander, plaatst Shriver op een concrete plek en — vooral — een concrete tijd. Dat geeft haar de mogelijkheid haar mening te uiten — of meningen te uiten die misschien de hare zijn — omtrent de meest actuele en mediagenieke maatschappelijke discussies. Shriver houdt van controverse en schuwt het literaire en journalistieke podium niet, met een amalgaam aan standpunten waarin menig lezer verloren loopt. In een hokje zet je haar niet, wat in een tijd van maatschappelijke verkramping — in de US meer dan hier — geen kleine verdienste is. Zo ook in De Mandibles, een familiekroniek 2029-2047. Wat gebeurt er als het Amerikaanse monetaire en financiële systeem instort, is het centrale thema, maar niet het enige. Ook de stijgende macht van latino’s (een lat als president, en tweetaligheid), op internationaal vlak die van Zuid-Oost-Azië (KFC is Korean Fried Chicken), complottheorieën — geruchten zijn sterker dan feiten (*)Er zit een mooie zelfbevestigende complottheorie in het einde van het boek, wanneer verteld wordt dat wie de grens met het dan onafhankelijke Nevada oversteekt niet alleen al zijn digitaal geld kwijt is — wat waar is — maar ook door de microchip in zijn hoofd tot ontploffing wordt gebracht. — wat niet waar is, maar velen voldoende afschrikt de grens over te steken. — of digitalisering, met een wereldbrede internet-panne in 2024, toenemende controle op het doen en laten van mensen, en de verplichte inplanting van een microchip in de hersenen om betalingen te regelen, waarbij de fiscus niets verborgen blijft.

 

Het is nu wat vergeten, maar in de tweede helft van de jaren 70 kende Italië een kleingeld-crisis. Het tekort aan metalen muntjes bracht lokale banken ertoe lokaal papieren geld uit te geven. Hier een 100-lire “biljet” uit Novara van januari 1977. Omgerekend was het enkele Belgische franken waard. Als reiziger of toerist deed je er best aan niet teveel lokale biljetten over te houden, tenzij als souvenir, eer je naar een volgende stad trok.
Mijn vraag: In De Mandibles stelt Lionel Shriver dat de afschaffing van papieren geld de afschaffing van een florissante zwarte markt betekent — of zelfs als doelstelling heeft. Maar wat belet private actoren om zelf geld te creëren als de overheid machteloos is?

 

vier generaties

Het verhaal?
In 2029 verzaakt de overheid aan de vereffening van haar schulden, de dollar is niks meer waard — een nieuwe, internationale munt, de bancor (*),Bancor is ook de naam van een supranationale munt, in het begin van de Tweede wereledoorlog voorgesteld door de economen John Maynard Keynes en Ernst Friedrich Schumacher. is dat wel —, vermogens smelten als sneeuw voor de zon, goud wordt opgevorderd, de internationale handel valt stil. Om dit te beschrijven timmert Lionel Shriver vier generaties van een rijke familie bij elkaar: de Mandibles. Overgrootvader heeft een fortuin geërfd waarmee hij als uitgever succesvol heeft geboerd, en zijn vermogen goed en voorzichtig — te voorzichtig? — beheerd. Elke volgende generatie rekent erop, al was het maar om op de oude dag naar Montana te verhuizen, of met een stevige studiebeurs naar de beste scholen te gaan. Hoofdstuk na hoofdstuk, pagina na pagina beschrijft Shriver hoe de Mandibles alles verliezen, en hoe het maatschappelijk weefsel met zijn waarden, normen en zekerheden ontrafeld wordt. Uiteindelijk houdt enkel de familieband stand. Het in 2016 geschreven boek overspant een periode van 2024 (de grote internet-panne), via 2029 (de verzaking aan terugbetaling van overheidsschuld) tot 2047, wanneer de Mandibles naar Nevada trekken, dat zich uit de Verenigde Staten heeft losgemaakt en nagenoeg elke vorm van staatsinmenging in het maatschappelijk leven heeft afgeschaft.

Met de vier generaties zijn de rollen, en de verwachtingen ten opzichte van het vermogen, mooi verdeeld. Voor generatie 1 (Douglas, die het vermogen heeft) is het de financiering van een comfortabele service-woning en van de zorg voor zijn tweede vrouw; voor generatie 2 (Carter) is het de verwachting op een mooie oude dag op een ranch in Montana; voor generatie 3 (Florence en Avery) is het de hoop op meer financieel comfort (en een grotere eigen woning); en voor generatie 4 (Savannah, Goog en Bing) is het een studiebeurs — het geld is opzij gezet — die hen de toegang tot vermaarde scholen biedt, en uitzicht op een mooie baan. Voor allen is het een vorm van sociale zekerheid. Drie individuen springen wat uit dat schema: Nollie (generatie 2), die aan een korte literaire carrière toch wat middelen heeft overgehouden, uit de tijd dat boeken niet op het internet werden gekaapt en ze in Frankrijk woonde; Jarred (generatie 3), die met zijn studiegeld een boerderij koopt; en de tiener Willing (generatie 4), die zelfredzaam is. Elk van deze meer zelfstandige personages redt de familie door de moeilijkste jaren. Twee citaten maken duidelijk wat het boek wil zijn:

“Verhalen die zich in de toekomst afspelen gaan vooral over dingen waar mensen bang voor zijn op het moment dat ze die boeken schrijven. Ze gaan helemaal niet over de toekomst. De toekomst is gewoon het spookbeeld, het grote onbekende. In werkelijkheid worden dingen in de loop van de geschiedenis juist steeds beter. (…)” zegt Avery Mandible tot haar dochter Savannah op pagina 94 (deel 2029; hoofdstuk 4: De kletsende klasse).
“Goed, mijn enige voorwaarde is dat jullie goed onthouden dat dit [goud] geen manna uit de hemel is. Ik heb het verdiend. Door heel laat op te blijven en achter mijn toetsenbord te zitten terwijl mijn vrienden aan het zuipen waren in de kroeg. Door hetzelfde manuscript zo vaak te lezen — in mijn eigen verschillende versies en geredigeerde versies en eerste en tweede en derde proeven en drukproeven — dat ik mijn eigen zinnen begon te haten. Door bij allerlei openbare evenementen te verschijnen en dezelfde dingen steeds maar weer te herhalen tot ik helemaal uitzinnig was van zelfhaat. Door om zeven uur ‘s ochtends op het vliegtuig te stappen terwijl ik liever had liggen uitslapen. Onthoud ook dat er twee keer zoveel goud zou zijn geweest als ik er niet al belasting over had betaald.” zegt de schrijfster Nollie tot de andere Mandibles op pagina 439 (deel 2047; hoofdstuk 5: Wie wil er nu in een utopie wonen).

Enola — alone

Ondanks enkele duidelijke verschillen lijkt Nollie Mandible — in feite Enola, de omkering van alone — het alter ego van Lionel Shriver. En de Mandibles zijn wij — of op zijn minst de Amerikanen. Ze zijn voldoende verscheiden om een beeld van de (blanke, Engelstalige) bevolking te bieden. Soms lijkt het of Shriver enkele denk-tanks aan het werk heeft gezet om ideeën te spuien van wat er gebeurt wanneer de dollar valt. Al die ideeën verwerkt ze op drie manieren.

  1. Voor theoretische analyses heeft ze op zijn minst twee personages: de overbegaafde tiener Willing die alles begrijpt voor het gebeurt, en zijn oom Lowell (de echtgenoot van Avery, dus géén Mandible), een traditionele prof economie die niets ziet aankomen maar achteraf alles verklaart — en het allemaal boeiend vindt zolang het hemzelf niet treft.
  2. Ze rapporteert ellenlange discussies in de familie — Amerikanen aarzelen niet om over elkaars geld te praten.
  3. Ze vertelt wat er in de buurt, de stad, de States en (soms) de wereld gebeurt, zoals prijsstijgingen, werkloosheid, verloedering, onveiligheid (en onmachtige politie), gewelddadige huiskapingen, migratie naar Mexico, ruilhandel en het hamsteren van onbederfbare voedingswaren (en toiletpapier).

Dat is ook de zwakte van het boek: het verhaal is vooral een kapstok voor Shrivers discours. Het geduld van de lezer wordt weinig beloond.

 

Stuivenberg, pro bono publico

Het Stuivenbergziekenhuis in Antwerpen werd in 1884 ingehuldigd — in 1885 in gebruik genomen — en in september 2023 definitief verlaten. Alle diensten en patiënten werden overgebracht naar het nieuwe Cadix-ziekenhuis aan het Kempisch dok, waarvan de bouw in 2016 was gestart. Op 1 maart zal de huidige eigenaar van Stuivenberg, het ZiekenhuisNetwerk Antwerpen (ZNA), de sleutels overdragen aan de Stad.

Men kan gerust stellen dat er al meer dan tien jaar verlopen zijn sinds men wist dat de Stuivenberg-site verlaten zou worden — want aan het in 2016 gestarte bouwproces voor Cadix is ook een lang beslissings- en ontwerpproces vooraf gegaan. En misschien zijn ze ook verloren gegaan — want de Stad lijkt niet te weten wat met de sleutels te doen, al zijn ZNA en Stad niet echt vreemden voor elkaar.

Mede via de stedelijke AG Vespa zijn er de voorbije jaren studies uitgevoerd, ontwerpen opgemaakt en informatie-momenten georganiseerd. Maar nu het zover is… “start op 1 oktober 2024 een externe sitemanager. Die moet gedurende een periode van twee jaar de gebouwen en tuin (…) kwalitatief invullen en openstellen en beheren” (bron: Vespa), want voor de definitieve invulling “is minstens 130 miljoen euro investering van publieke en private middelen in de wijk” nodig, en is het “aan de nieuwe bestuursploeg om dat te verankeren in het nieuwe bestuursakkoord 2025-2030”, zei schepen Annick De Ridder op een info-vergadering op 15 januari 2024. Men moet eerst nog “het gebouw leren kennen, en een stedelijk en een commercieel programma bepalen” (*).Schepen Annick De Ridder verwijst graag naar het Groenkwartier, het voormalig Militair hospitaal, waar de eerste bewoners pas 18 jaar na de sleuteloverdracht zijn aangekomen, maar gaat voorbij aan het feit dat het stadsbestuur bij ZNA mee aan de knoppen zit. Stuivenberg, het gebouw en de site zijn nooit een onbekende voor haar geweest. Het Groenkwartier was overigens een totaal ander project: een bouwproject voor enkele honderden woningen op een besloten, op zichzelf gekeerde site, waar nauwelijks park te vinden is.

Het stadsbestuur is blijkbaar niet echt voorbereid op het vrijkomen van de site. Het heeft vorig jaar budgetten geschrapt, al gold in juni 2020 nog dat “als de site vrijkomt bijna aansluitend gestart kan worden met de nieuwe ontwikkeling” (collegebesluit juni 2020). De buurtbewoners, die leegstand en verwaarlozing vrezen, maken zich zorgen. Ze zijn niet bij de pakken blijven zitten, hebben onder de naam Omarm Stuivenberg een rist initiatieven genomen, en hebben eind januari in en omtrent het hospitaal een theatervoorstelling gegeven. Ze aarzelen niet het stadsbestuur het vuur aan de schenen te leggen, en beseffen dat dat in de huidige context hard nodig is.

Het Stuivenbergziekenhuis heeft 139 jaar bestaan. Het is een merkwaardig en boeiend gebouw. Ondanks talrijke verbouwingen is het revolutionaire negentiende eeuwse concept, dat een antwoord bood op de toenmalige gezondheids-uitdagingen, tot vandaag nog duidelijk te zien. In 1977, als architectuurstudent aan het NHIBS (Nationaal Hoger Instituut voor Bouwkunst en Stedebouw), maakte ik er een studie van. Ik onderzocht de ontstaansgeschiedenis, plaatste die in haar historische context (het Antwerpen van de negentiende eeuw en de gezondheidsuitdagingen van toen), bekeek de evolutie en de verbouwingen en identificeerde de kwaliteiten van de site en het gebouw, ook voor de buurt. Beide zijn afhankelijk van elkaar. De huidige Stuivenbergproblematiek lijkt mij de gelegenheid om die bijna vijftig jaar oude studie uit de kast te halen. Pro bono publico (tot nut van iedereen), zoals architect Frans Baeckelmans zijn wedstrijdontwerp in 1873 had genoemd.

Pro bono publico: het algemeen ziekenhuis Stuivenberg te Antwerpen

(aanvulling) MuHKA

Zeven jaar geleden, toen het MuHKA op zoek was naar een nieuwe plek — die heeft het nog niet —, suggereerde ik het museum naar Stuivenberg over te brengen: het MuHKA op Stuivenberg, en hoe! Waarbij — ik geef het toe — ik niet weet in hoeverre het MuHKA kan bijdragen aan de kwaliteit van de buurt, dan wel tot sociale verdringing (“gentrification”) zal leiden. Of veeleer: wat nodig is om die ontwikkeling in goede banen te leiden.

« Oudere berichten

© 2024 moskenes.be

Thema gemaakt door Anders NorenBoven ↑