Jef Van Staeyen

Categorie: Archief (Pagina 1 van 132)

zwijgen is beter

Aan het Sint-Vincentiusziekenhuis, waar de smalle Maurice Verbaetsteeg aan de straat en de parking uitkomt, staan er zwart-gele paaltjes. Zwart, zoals zwart zwart is, en donkergeel, RAL 1023. “Verkeersgeel”, of donkerder nog.
Gisterenmorgen om acht uur kruiste ik daar een jonge, zwarte vrouw. Net aan die paaltjes. Ze droeg een grote, warme zwarte jas — het kan nog flink koud zijn ‘s morgens — en bij die jas had ze een brede, warme gele sjaal. Een donkergele sjaal. RAL 1023, of iets in de buurt, zoals de paaltjes.
Prachtig was dat. Ik hou van zo’n visuele grap. Graag had ik haar dat gezegd, haar gefeliciteerd, of zelfs een foto willen nemen. Maar dat doe je niet. Zwijgen is beter. Jammer genoeg.

vrienden fietsers, we moeten scheiden

beste vrienden fietsers,

Jarenlang — niemand weet nog sinds wanneer — hebben we, voetgangers en fietsers, samengeleefd.
Samen waren we langzaam verkeer. We waren actieve én zachte verkeers-deelnemers.
Ons samenleven werd zelfs nog intenser toen we beslisten dat de ruimte die voor ons, voetgangers, was bestemd, en die we slechts moeizaam op het gemotoriseerd verkeer heroverd hadden, ook voor jullie, fietsers, kon worden opengesteld: voetgangersstraten en -pleinen, wandelwegen… of zelfs een tunnel.
Maar toen gingen jullie vreemd. Jullie werden meer en meer gemotoriseerd. De traagheid en de zachtheid die ons bonden hebben jullie verleerd. Jullie werden sneller, groter, sterker en zwaarder. Jullie werden opdringerig. Scheren in hoge snelheid langs ons heen, brengen ons aan het schrikken of, erger, stoppen niet en rijden ons aan. Jullie bellen naar spelende kinderen of kuierende ouderen in een woonerf of een voetgangersstraat. Opzij, opzij, opzij… En jullie geparkeerde fietsen verplichten ons over het fietspad of de rijweg te gaan. Wij, voetgangers, kunnen onszelf niet meer zijn.
Jullie noemen zinloos rood het verkeerslicht dat ons beschermt, en conflictvrij het kruispunt dat we niet veilig kunnen oversteken. Van een trage weg maken jullie een fiets-snel-weg.
We herkennen jullie niet meer. En jullie zién ons niet meer. Alsof we niet bestaan.
Onze wegen scheiden. Elk onze eigen weg moeten we gaan. Letterlijk dan.

de paradox van de geparkeerde auto’s

Meer plaats om te parkeren dan om te rijden of te stappen.
Meer parkeerplaats voor wie er woont dan voor wie van elders komt.

Een auto is een verplaatsingsmiddel. De idee achter de auto is dat hij je elders brengt. Weliswaar kan je er ook mee rondrijden, of erin samen zijn, of hem als berging gebruiken, maar je elders brengen blijft zijn belangrijkste doel.
Toch staan auto’s meer stil dan ze rijden. Twintig uur stilstaan voor één uur rijden. Dat hoeft geen probleem te zijn. Behoudens koelkasten en mobiele telefoons — en voor sommigen televisie — worden de meeste apparaten die we hebben maar zelden gebruikt. Denk aan de boormachine van de doe-het-zelver, het gourmet-stel van de keukenprins(es)…
Ware het niet dat veel van de immobiele auto’s in de openbare ruimte staan. Een kostbare én kostelijke ruimte, die we voor veel andere en betere dingen kunnen gebruiken. Niet zelden is er in een straat meer ruimte om te parkeren dan om te rijden (met de auto of met de fiets), en vooral om te voet te gaan. En er blijft nauwelijks ruimte voor bomen en struiken, voor zitbanken of voor spel.
Dat stilstaan van die auto’s is goed, zal je zeggen. Hoe meer een auto stilstaat, hoe minder CO2-uitstoot en energieverbruik. Maar dan ga je voorbij aan alle CO2 die vrijkomt en alle energie en grondstoffen die in het bouwen van een auto gaan. Minder auto’s voor evenveel kilometers — of zelfs minder kilometers — zou beter zijn. De stilstand van de auto’s is een paradox. Een parkeerparadox.

Omdat auto’s dienen om te reizen, zou je denken dat de zeer talrijke (maar toch nog te schaarse) parkeermogelijkheden op de openbare weg vooral voor auto’s van elders zouden dienen. Voor auto’s die een verplaatsing hebben gemaakt, die een bestemming hebben bereikt. Waar ze een korte tijd verblijven. Maar dat is niet wat gebeurt. Parkeerplaatsen op de openbare weg — die op zich al een merkwaardig privilege zijn, want behalve een fiets is er geen ander ding dat je op straat mag achterlaten — worden vaak voorbehouden voor wie er woont, waardoor ze hun openbaarheid verliezen. Het parkeren van bezoekers wordt met parkeertarieven en tijdsbeperkingen onmogelijk gemaakt, aan strikte regels onderworpen (“vergunninghouders”) of zelfs verboden. Dat is absurd. Het is de ontkenning van de essentie van wat een auto is.
Niet alleen is er meer plaats om stil te staan dan om te rijden, maar de plaats die er is wordt voorbehouden voor wie niet gereden heeft. Ook dat is een paradox. Een tweede parkeerparadox.

Maar laten we het positief zien. Misschien wijst die immobilisatie van auto’s de weg naar de oplossing van de mobiliteitsproblematiek: als we overal en altijd alle parkeermogelijkheden voorbehouden voor wie er woont, wordt auto-rijden wel heel moeilijk, en zal er minder gereden worden.

een logo in Antwerpen

Ik herinner me hoe ik, jaren geleden in Rijsel, onder de indruk was van het logo van een elektricien. Of was het een loodgieter? een schrijnwerker?
De man heette PIERRE CARRÉ, en het logo op zijn auto was iets met een cirkel.
Een doordenker (*)Pi  Erre  Carré, of πr² is het oppervlak van een cirkel. die me deed glimlachen.

Maar onlangs, aan de tramhalte in de Lange Leemstraat, moest ik schaterlachen toen ik op een wachtende auto een logo zag — en begreep.
Het logo ziet er zo uit.

Ik was verrast toen ik het zag.
Ik voelde me weer kind.

Toen zag ik de naam:  dries otten.
Ik moet hoorbaar gelachen hebben, want de bestuurder van de auto (Dries Otten zelf) keek naar mij. Ik stak mijn duim omhoog — dat deed hij ook — en wees in de richting van het logo. We deelden een lach.

Dries Otten is meubelontwerper, interieurarchitect en scenograaf, hier in de buurt.

Het logo is ontworpen door Emma Thyssen, illustratrice.

« Oudere berichten

© 2025 moskenes.be

Thema gemaakt door Anders NorenBoven ↑