Jef Van Staeyen

Tag: architectuur en stedenbouw (Pagina 1 van 26)

Berchem — het Saffierpark is bedreigd

protest-affiches aan de vensters van de huizen, in 2020

Eén van de voordelen van de Covid-periode was, dat ik bij mijn wandelingen in Berchem de Saffierstraat ontdekte, en het protest van de bewoners tegen de aanleg van een fietssnelweg langs de spoorweg, wat de vernieling van een zeldzaam stuk natuur zou betekenen. Rechtover de huizen, beneden de spoorwegberm, zijn er volkstuintjes, en die zijn in de loop der jaren tot veel meer dan tuintjes uitgegroeid. Het is een avontuurlijk park voor de buurt, voor de planten en de dieren, nog versterkt door de prachtige bomen langs de straat. Voor de aanleg van een fietssnelweg (een deel van de F11 naar Lier) zal een groot deel van die natuur over ongeveer 1 km verwijderd worden, en komt er naast die toekomstige fietssnelweg… een buurtpark… dat er al is. Enkel de bomen langs de straat blijven bewaard.

Klik hier, of klik op de foto, voor beelden van het Saffierpark
En lees hier de website BAF 11 Groenenhoek  (Beter Alternatief Fietsostrade)

Langsheen de Saffierstraat ontwikkelde zich decennia-lang een groenzone met zeer diverse vegetatiestructuur: het Saffierpark. Exotische heesters, tuinplanten en inheemse vegetatie zijn hier sterk verweven geraakt. (…)
Tot dusver werden hier ongeveer 360 insectensoorten op of naast de bloemen van 111 plantensoorten aangetroffen. 80 soorten wilde bijen, 120 soorten wespen, 200 soorten vliegen en muggen (waaronder 63 verschillende zweefvliegen), 17 soorten vlinders, 12 soorten libellen, 8 soorten sprinkhanen, 60 soorten wantsen en cicaden, 80 soorten kevers… er leeft en beweegt heel wat in het struikgewas van het Saffierpark! (…)
In het Saffierpark heeft zich 2,7 ha buurtgroen jarenlang dankzij kleinschalig beheer door lokale buurtbewoners, midden in de stad, kunnen ontwikkelen. (…) Er is een sterke wisselwerking tussen de aanwezigheid van dit grotere aaneengesloten buurtgroen en andere tuinen. Waarnemingen van vogels, bijen, vlinders, muggen, vleermuizen, egels… in de privétuinen en in het Saffierpark zijn verbonden in dit buurtnetwerk.
Het Saffierpark en haar deels verruigde karakter maakt haar erg geschikt als veilig broedgebied voor vogels, zoogdieren en insecten. Al dan niet tijdelijk of op doortocht vinden ze er voedsel, schuilplaatsen, een partner… Maar liefst 29 soorten vogels, 9 soorten zoogdieren (steenmarters, egels, eekhoorns en 4 soorten vleermuizen) hangen graag in het Saffierpark rond. Het gebied is ook essentieel als groene verbindingsstrook tussen andere, al dan niet als natuurgebied erkende, groenzones in de buurt.
(uittreksels uit een brochure van BAF11)

Op zaterdag 16 november meldde Gazet van Antwerpen dat de provincie Antwerpen een vergunning heeft verleend voor het project, ondanks meer dan duizend bezwaarschriften, waaronder het mijne, en een negatief advies van de stad Mortsel, waar een klein stuk van het traject gelegen is. Het is een merkwaardige zaak, die provinciale vergunning, voor een project dat in fine door de provincie ook getrokken wordt. Rechter en partij?

Omwille van de aanleg moet de bestaande, historische groenstrook van de Saffierstraat verdwijnen. Deze heeft een belangrijke ecologische, beeldbepalende en maatschappelijke functie. Ze is, met haar bomen, haar volkstuintjes en haar natuurlijke pracht, een essentieel onderdeel van het stedelijk landschap “tuinwijk”. Deze tuinwijk, met de bomen en de volkstuintjes, werd in 1923 gerealiseerd naar ontwerp van de architecten Cols, De Roeck en De Vroey. Ze is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Tuinwijken Groenenhoek. De vaststelling is geldig sinds 29 maart 2019. (Ministerieel besluit Geert Bourgeois, 14 maart 2019.)
Het project brengt geen verbetering voor lokale verplaatsingen met duurzame middelen (te voet of per fiets). In tegendeel. Zoals de vaak gebruikte term “fietsostrade” ook doet vermoeden, beantwoordt het project aan eenzelfde logica als een autostrade: met zo weinig mogelijk “wrijving”, niet gestoord door lokaal fiets- en voetgangersverkeer en door de lokale omgeving en haar bewoners, worden snelle, verdere verplaatsingen bevorderd.
Het project beschadigt of zelfs vernietigt de leefkwaliteit in een overigens optimaal gelegen stedelijke buurt (nabijheid van een station en van talrijke commerciële en maatschappelijke faciliteiten). Daardoor bevordert het de stadsvlucht, wat niet de bedoeling van een duurzaam ruimtelijk en mobiliteitsbeleid kan zijn.
(uittreksel van mijn bezwaarschrift)

Tervuren

De terechte doelstelling van het project is dat er voor de verplaatsingen meer gefietst en minder met de auto gereden wordt. Dan zou je verwachten dat er ruimte van de auto’s wordt afgenomen om aan de fietsen te geven, maar behoudens enkele zeldzame uitzonderingen gebeurt dat niet. Vaak zijn het wandelwegen, langs rivieren of in parken, voetpaden of woonstraten die tot fietssnelwegen “bevorderd” worden. Dijken wordt verhard, waar ze beter gesloopt zouden worden. Natuur wordt vernield, en er wordt al eens een huis afgebroken. In het historische park van Tervuren dreigt de Spaans Huisdreef door fietssnelweg F29 ingepalmd te worden. Voor de Merksemse havenwijk is de kanaaloever zowat de enige aantrekkelijke open ruimte. In theorie is het jaagpad er voor iedereen, dus ook voor vissers of wandelaars, maar voor de fietssnelweg F5 naar Hasselt wordt het als verkeersweg voor gehaaste fietsers ingericht. [Hetzelfde gebeurt met de Grensleie, aan de andere kant van het land. Jaren geleden heb ik meegewerkt aan de projecten om er wandel- en fietstraagwegen te creëren. Moet ik daar spijt om hebben?]

De Spaans Huisdreef in Tervuren wordt een fietssnelweg.

Het jaagpad langs het Albertkanaal is als een verkeersweg aangelegd, waardoor het zijn waarde en mogelijkheden verliest als wandel- en verblijfsgebied naast een van de dichtstbebouwde buurten van Antwerpen.

de blik vooruit

Duidelijke tekeningen — met name een vergelijking van de bestaande en toekomstige toestand van de Saffierstraat, in doorsnede vooral — vindt men niet op de website van de stad. Met talrijke technische details is de ontwerptekening verhullend in haar precisie.
Overigens bestaat er iets verder, langs de spoorweg naar Mechelen, al een fietssnelweg, die zelfs zal worden versterkt met een brug over de Arbeidersstraat. Een verbinding tussen die twee zou niet moeilijk zijn geweest, en zorgt voor een betere aansluiting aan het station van Berchem en de daar gelegen fietsparking. De manier waarop fiets-snelwegen worden gebouwd doet wel erg sterk denken aan de manier waarop dat destijds voor auto-snelwegen is gebeurd. De blik vooruit, slechts één objectief, zonder aandacht voor de omgeving die men doorsnijdt. En niet veel meer dan wat schamele correcties.

Beoordeling op basis van meetgegevens ivm breedte van de infrastructuur, afstand van de fietsruimte tot autoverkeer en de snelheid van de nabijgelegen weg.
(uittreksel van de officiële kwaliteitsbeoordeling van fietssnelwegen — aan andere weggebruikers, met wie de ruimte wordt gedeeld, wordt niet gedacht)

een glazen huis voor Antwerpen

Velen rouwden om de afbraak van het Beel-paviljoen, het glazen huis op de Wapper voor het Rubenshuis (foto 1).
Edoch, niet getreurd. Op de binnenkoer van het vernieuwde Steen, het bezoekerscentrum dat met zijn treden, trappen en deuren minder mobiele bezoekers hulpbehoevend maakt, werd onlangs een nieuw glazen huis gebouwd. De kleine blikvanger (foto’s 2 en 3)— waarvan de ontwerper ons helaas niet bekend is — contrasteert pittig met de oude muren van het Steen, én met de recente aanbouw die in oktober 2022 de Erfgoedprijs “voor een publiek toegankelijk gebouw” (sic) gewonnen heeft.

Inmiddels vertoont die recente, door erfgoeddeskundigen geprezen aanbouw vroegtijdige tekens van erosie (foto’s 4 en 5). Bovenaan de muren komen de onbeschermde bakstenen los. Het Antwerpse weer is niet wat de ontwerpers hadden verwacht. De oude gevels in de stad hadden nochtans kunnen tonen dat zo’n muur best wordt afgedekt.

 

Gaasbeek ❧

Klik op de foto, of klik hier.

 

Enkele jaren geleden, toen mijn zoon in Compiègne woonde en werkte, bezocht ik samen met hem het kasteel van Pierrefonds, dat Eugène Viollet-le-Duc er van 1857 tot 1885 in opdracht van keizer Napoléon III heeft gebouwd. Gebouwd, mag ik wel zeggen, want van het oorspronkelijke, veertiende eeuwse kasteel was niet meer dan een ruïne overgebleven. Het is een versterkte burcht met alles erop en eraan, maar wie het bezoekt adviseer ik vooral het bal des gisants in de kelder niet over te slaan. [Je ziet er hoe de liggende grafmonumenten door de eeuwen heen van vroom en nederig naar verwaand evolueerden. De (hogere) samenleving ontkerkelijkte niet, integendeel zelfs, maar ze verloor wel haar geloof.] Wie ooit met “riddertjes” en een “burcht” heeft gespeeld, ziet waar de speelgoedbedrijven hun inspiratie haalden.

Zo’n veertig jaar geleden bezocht ik (tweemaal) het slot Neuschwanstein in de Beierse Alpen, dat koning Ludwig II er van 1869 tot 1886 heeft laten oprichten. Het is een catalogus van Europese middeleeuwse architectuur, en werd op zijn beurt dé inspiratiebron voor Walt Disney, en velen na hem, om sprookjesachtige kastelen met torentjes en prinsessen te tekenen. [Al zijn die prinsessen er toen in Neuschwanstein allicht nooit geweest.]

Enkele dagen geleden bezocht ik, op veelvuldig advies en ter gelegenheid van de tentoonstelling Rebelse echo’s, het kasteel van Gaasbeek in het Pajottenland. Het is véél kleiner dan Pierrefonds en trekt veel, veel minder volk dan Neuschwanstein, maar het is door zijn historische en culturele gelaagdheid ontiegelijk veel boeiender. Je weet nooit wat je ziet.

Egmont

Het kasteel van Gaasbeek dateert uit de dertiende eeuw. Initieel was het een burcht die het hertogdom Brabant tegen aanvallen uit Vlaanderen en Henegouwen moest beschermen. In 1565 komt het kasteel in het bezit van Lamoraal graaf van Egmont, maar die zal er niet lang plezier aan hebben. In 1568 wordt hij op last van de hertog van Alva, landvoogd van de Nederlanden, samen met Philips graaf van Horne op de Brusselse Grote Markt onthoofd. In 1695 wordt het kasteel door een Franse beschieting voor de helft verwoest — allicht een oefening voor het bombardement op de Brusselse Grote Markt datzelfde jaar.
Door verbeurdverklaringen, verkopen, huwelijken en erfenissen komt het verminkte en verbouwde kasteel in 1747 in handen van de Milanese adellijke familie Arconati Visconti. Een telg uit die familie, Giammartino, huwt in 1873 met de française Marie Peyrat, dochter van een arme, republikeinse journalist, later senator, en zelf een prominente, invloedrijke figuur in Parijse liberale, antiklerikale kringen. Giammartino sterft in 1876, en Marie Peyrat, 35 jaar, gehuwd markiezin Arconati Visconti, erft het immense fortuin, waaronder het kasteel van Gaasbeek (en de bibliotheek die haar even politiek geëngageerde schoonmoeder Constanza daar had aangelegd). Omwille van hun steun aan de Risorgimento-beweging (voor de Italiaanse eenmaking) hadden de Arconati Visconti’s, net als vele politieke lotgenoten, Italië moeten verlaten. België was een liberaal en politiek gastvrij land, en Gaasbeek was geen vreemde plek voor hen. Dat het kasteel heeft toebehoord aan de graaf van Egmont, de weliswaar katholieke vrijheidsheld wiens plaats in de Belgische en Europese mythologie (Montaigne, Voltaire, Goethe, Schiller, Beethoven…) misschien wat groter is dan zijn werkelijke rol, kan ook een duwtje hebben gegeven.
Het is een vreemde wending, want in Gaasbeek ontpopt de Parijse jonge weduwe met vooruitstrevende ideeën uit een dubbel liberaal nest (ouders en schoonouders) zich tot een bewonderaarster van de Middeleeuwen. Ze kleedt zich graag als page, en geeft de Brusselse architect en kunstambachtsman Charle-Albert de opdracht het kasteel ingrijpend te verbouwen tot een laat-middeleeuwse burcht. De werken, van 1889 tot 1898, geven het gebouw het uitzicht zoals we dat nu kennen. Onderwijl breidt Marie Arconati Visconti de kunstcollectie uit met talrijke aankopen en opdrachten, tot ze in 1921, twee jaar voor haar overlijden, beslist het kasteel en de collectie aan de Belgische Staat te schenken, onder de uitdrukkelijke voorwaarde dat ze voor het publiek worden opengesteld. Daarmee toont ze haar dankbaarheid voor het liberale karakter van het land en voor de gastvrijheid en spreekvrijheid die het vaak ten gunste van politieke bannelingen uit andere landen heeft getoond.

fictie

De voorbije jaren werd het kasteel — dat via staatshervormingen bij de Vlaamse gemeenschap is terechtgekomen — grondig gerestaureerd, nadat eerder talrijke kleine gebouwtjes in het vijftig hectare grote park waren aangepakt (een triomfboog, een kapel, een gloriëtte) en een modern en praktisch toegangsgebouw was gerealiseerd (atelier d’architecture Pierre Hebbelinck). Met het bureau Origin als ontwerper richtte de restauratie van het kasteel zich op de toestand zoals die door de markiezin en haar architect Charle-Albert op het eind van de negentiende eeuw was gewenst en uitgevoerd. Een historische fictie, waarvan enkele vorige, twintigste eeuwse aanpassingen zich soms hadden wil ontdoen — uit onvrede met de neo-stijlen streefden die naar herstelling van wat ouder was. Onderwijl zijn er in het kasteel en het park ook tijdelijke en blijvende artistieke ingrepen gebeurd — kunstwerken werden besteld, tentoongesteld, soms behouden — zodat wie het kasteel vandaag bezoekt voortdurend van de echte of vermeende veertiende eeuw via alle latere eeuwen naar de eenentwintigste eeuw wordt geprojecteerd, waarbij vaak niet duidelijk is in welke “echte” of fictieve eeuw hij of zij zich bevindt. Sommige werken zijn zichtbaar hedendaags. Bijvoorbeeld Je vous offre une maison in de binnentuin, een beeld van Philip Aguirre y Ortegui uit 2018, of de foto’s van Erwin Olaf die in 2012 een schilderij uit 1851 van Louis Gallait Laatste eerbetoon aan de graven Egmont en Horne liet na-spelen en fotografeerde. Er hangt ook een oude copie (Jules Messiaen, 1908) van het destijds zeer populaire doek (er zijn originelen in diverse formaten in Moskou, Doornik, Zottegem, Brussel, Antwerpen en New York), en dat blijkt in zijn clair-obscur uiteindelijk toch krachtiger dan de foto’s. Andere werken, zoals de talrijke Brusselse en Doornikse wandtapijten, zijn herkenbaar oud. Maar nog andere zijn, althans voor een onvoldoende ervaren kijker als ik, veel moeilijker te plaatsen. Zodat je uiteindelijk in een tijdloze, nee tijdrijke wereld terecht komt die je op directe wijze uitdaagt met wat je ziet. Voeg daarbij dat er héél veel te zien en te ontdekken valt. Nu ik herlees wat er allemaal staat, ligt en hangt in Gaasbeek, merk ik dat ik toch een en ander heb gemist.

zorgzaam

Merkwaardig is ook, ja merkwaardig, dat alles in en rond het kasteel van Gaasbeek met heel veel zorg is uitgevoerd en onderhouden wordt. Zorg voor de dingen en zorg voor de mensen. Ik voelde me in een andere wereld. De zon scheen, dat speelt wellicht ook, het was rustig en iedereen was vriendelijk. Alleen de opbouw van enkele tenten, door de provincie Vlaams-Brabant, voor een feestje die avond op het plein vóór het kasteel, verstoorde enigszins de harmonie. Misschien telt het feit dat ik met de trein ben gereisd, en de stations van Antwerpen-Centraal en Brussel-Zuid permanente werven zijn, ook wel mee in mijn perceptie.

Begin november sluit het kasteel, om in de loop van volgend jaar weer open te gaan. De bloemen-, fruit- en groententuin, die ik niet eens heb vermeld, sluit eind oktober. Het park blijft het hele jaar toegankelijk.
[Er is een bus van De Lijn, R42, van Brussel-Zuid naar Leerbeek, elk kwartier. In ongeveer een half uur brengt ze je van het Zuidstation naar de ingang van het kasteeldomein, halte Kasteel.]

P.S.:
Het Antwerpse exemplaar van Laatste eerbetoon aan de graven Egmont en Horne (niet gedateerd, repliek naar het origineel van 1851) hangt momenteel in de Ensor-tentoonstelling in het KMSKA, naast een parodie die Ensor ervan maakte. Met De Gendarmen (1892, MuZEE) toont James Ensor de slachtoffers van het economisch liberalisme, in casu de door gendarmen gedode Oostendse vissers, die in opstand waren gekomen tegen de aanvoer van goedkope Engelse vis in de haven.

blij om eenvoudige dingen — 2 — een boom

 

Ik ben blij als ik zie dat men bomen heeft geplant.
Maar wanneer een boom zelf een plaatsje zoekt in de stad, is dat nog mooier.
Op de Mechelsesteenweg, hier in Antwerpen, staan prachtige platanen, acht verdiepingen hoog. Ik hoop dat ik nooit de dag moet meemaken dat men ze wil rooien. Omdat ze te oud en gevaarlijk zijn, of te duur. Omdat men de riolering, de wegenis, de tramrails vernieuwt.
Maar op het einde van de rij, aan de Harmonie, staat naast de sporen een jonge boom die zelf zijn geluk heeft gezocht. Het is een soort die ik hier niet vaak in straten zie staan, en hij staat op enkele centimeters van een boordsteen die allicht veel ouder is. Toch is de boom al vijf of zes meter hoog. en werd hij vakkundig gesnoeid. Mooi is dat.

Zou het echt kunnen dat er in Antwerpen, op straat, tussen de auto’s en de trams, een boom groeit, nu vijf of zes meter hoog, die niemand heeft geplant?

aan de rand van de weg

zo zien de schors en de bladeren eruit

 
ter aanvulling: twee dappere bomen, een tiental jaar geleden in Rijsel gefotografeerd

Lees ook: blij om eenvoudige dingen.

 

« Oudere berichten

© 2025 moskenes.be

Thema gemaakt door Anders NorenBoven ↑