Ik stel vast dat de voetganger zijn plaats in de openbare ruimte, die hij de voorbije vijftig jaren beetje bij beetje en strijd na strijd heroverd heeft, van Conscience- tot Operaplein, om het in Antwerpse termen te zeggen, dat hij die plaats in snel tempo weer aan het verliezen is. Door de wijze waarop het openbaar domein heraangelegd en het voetgangersdomein versnipperd wordt, én de wijze waarop dat al dan niet versnipperde voetgangersdomein door al dan niet gemotoriseerde, rijdende, rollende en geparkeerde wielen en wieltjes wordt gevampiriseerd, en zo zijn stap- en verblijffunctie en zijn belevingskwaliteiten verliest.