wit?
Jef Van Staeyen
Noem het pedanterie van me, maar ik kan niet weerstaan aan de verleiding twee in het Nederlands vaak voorkomende Franse uitdrukkingen te verklaren, temeer daar een van beide soms verkeerd wordt gebruikt. Verkeerd, in zoverre men naar het Franse voorbeeld verwijst, want woorden en uitdrukkingen die reizen veranderen wel vaker van betekenis: een Franse maquereau (pooier) is een heel bijzonder soort makelaar. [Hij is ook een vis, of makreel, omwille van de strepen op zijn huid: macula radiata.]
In de lage landen schrijft taalchroniqueur Marten van der Meulen over partikels — een zeer boeiend fenomeen in de Nederlandse en Duitse taal: wel, toch, eens, al, ofzo… Maar in feite gaat zijn tekst over veganisme: je bent toch niet vegan ofzo? Dit is mijn reactie.
Gisteren koncht ik een klein keukenweegschaaltje, van het merk T.
Elektronisch. Het dingetje zet het tarra-gewicht automatisch op 0, kan voor waterachtige vloeistoffen ook de cl én de dl geven (! maar niet de cc :-), en heeft batterijtjes die ik, naar ik hoop, makkelijk vervangen kan. [Er was ook een ecologisch model met een knop voor een dynamo, maar wel flink duurder. En ik wil nog weten of zo’n dynamo echt duurzamer is.] Bij het analoog weegschaaltje dat ik sinds jaren heb was het al moeilijk om met precisie de 0 in te zetten, laat staan 30 g boter of bloem te meten. Dat moet nu beter gaan.
© 2023 moskenes.be
Thema gemaakt door Anders Noren — Boven ↑
Marten van der Meulen schrijft over normverschuivingen, maar de belangrijkste normverschuiving merkt hij niet eens.
Enkele tientallen jaren geleden zou geen enkele gastheer of gastvrouw een van de door Van der Meulen vermelde vragen (“Heb je nog dieetwensen, of is er iets wat je beslist niet eet?”; “Je bent toch niet vegan of zo?”) of zelfs een gelijkaardige vraag hebben gesteld. Iemand met een allergie (allergieën waren toen zeldzamer) zou discreet de gastpersoon die allergie hebben gemeld (bv. “ik heb een allergie voor zuivel”…), en voor alle anderen gold het eenvoudige principe dat de wellevendheid (de beleefdheid, de vriendschap…) eiste dat men eet wat de pot schaft. In uitzonderlijke gevallen zou de gastheer of -vrouw schrijven of bellen: “Ik dacht aan…, je houdt daar toch van?”. (Let op het “houden van”; het gaat over smaak.)
De opvallende, en zeer ingrijpende normverschuiving die heeft plaatsgehad, is de omkering van het hoffelijkheidsprincipe. Niet de gast past zich aan, aan wat gastvrij wordt aangeboden, maar hij of zij verwacht — of zelfs eist — dat de gastheer of -vrouw zich aan zijn of haar desiderata aanpast. Hij of zij gedraagt zich zoals men dat doet in een restaurant, als klant.
Opvallender is nog dat dat niet alleen gebeurt om medische redenen (allergieën), of slechts zelden omwille van smaak — getuige het succes van zogenaamde vleesvervangers, melkvervangers en kaasvervangers — maar om ideologische redenen. [Ideologie in de positieve betekenis van het woord: de waarden en normen die men heeft.] De uitgenodigde persoon schat de eigen ideologische motieven hoger in dan de waarde die hij of zij aan vriendschap en hoffelijkheid hecht.
Is dit het begin van een ruimere maatschappelijke evolutie? Krijgt u straks een bezoeker over de vloer die na het binnenkomen even rondkijkt en zegt: “Ik hoop toch dat jij een energieprestatiecentrificaat a of b hebt voor dit huis. En, is jouw elektriciteit wel groen?” [Let op de partikels.]