Jef Van Staeyen

Tag: kunst (Pagina 1 van 9)

komedie in de schouwburg (Arenberg)

Nee, er is geen complot.
Nee, er is niets gearrangeerd.
Maar het conflict omtrent de portretten in de traphal van de Arenbergschouwburg komt de duellerende partijen verdomd goed uit.

De Arenbergschouwburg is een gebouw van de stad Antwerpen met een lange en complexe geschiedenis. In een traphal van het gebouw hangt een reeks portretten, daar aangebracht toen in 1929 de in 1880 gebouwde tentoonstellingszaal van de Cercle Royal Artistique, Littéraire et Scientifique d’Anvers werd afgebroken om plaats te maken voor een schouwburgzaal. De portretten, een selectie uit een veel grotere reeks waarvan sommige zich in het Stadhuis en andere in het Museum bevinden, tonen — hoe kan het anders, eind negentiende eeuw — blanke mannen (en één vrouw): historische figuren uit kunsten, wetenschappen, stedelijke politiek, enz. Zoals er andere gebeeldhouwd op de Bourla of het Museum staan.

De Arenbergschouwburg is ook een cultuurhuis, dat samen met het Openluchttheater Rivierenhof (OLT voor de vrienden) en het MAD circusfestival onder de paraplu van de stad Antwerpen het Kunstenlab vormt.

De (socialistische) directeur van het cultuurhuis — zelf man en wit, zoals dat heden heet — vond die galerij te mannelijk, te oud en te wit voor een kleurrijke stad, en liet enkele portretten vervangen door portretfoto’s — overigens even kunstzinnig —  met meer kleur en meer vrouwen. Zoals de stad is.
De Vlaams-nationalistische schepen van cultuur — noch man noch wit, zoals dat heet —, daartoe aangespoord door een partijgenoot (provinciaal gedeputeerde en bestuurder van het autonoom gemeentebedrijf de culturele instellingen Antwerpen) nam dat niet, en besliste de verwijderde portretten terug te plaatsen, waarbij de portretfoto’s een plek elders in de schouwburg moeten krijgen. Uit onvrede stapte de directeur van het cultuurhuis op — en kon terstond aan de slag op het kabinet van een socialistische minister.

Om onbekende redenen bleef het korte tijd stil, maar deze week zat het spel op de wagen. Begrippen als cancel en censuur worden heen en weer geslingerd. En woke. Beide partijen verwijten elkaar een symbolen-oorlog te voeren. Alsof een portrettengalerij (met schilderijen of foto’s) iets anders dan een symbool kan zijn.

Het is een publiek geheim in Antwerpen dat men aan beide zijden hoopt na de gemeenteraadsverkiezingen van 2024 een N-VA – Vooruit – coalitie in de steigers te zetten. Om dat te lukken zijn twee dingen erg belangrijk. Vooreerst rijst de vraag wat de krachtverhouding tussen de coalitiepartners zal zijn. Hoeveel en welke zware mandaten krijgt elk? Maar vooral: de twee partners hebben er alle belang bij dat de andere partijen, van Vlaams Belang over PvdA tot Groen, CD&V en VLD, in de hoek worden gedrumd. Polarisatie, waarbij elke nuance verdwijnt, en de twee querulanten als speerpunten elk van hun kamp worden erkend.
Een strijd om symbolen — niet om huisvesting, mobiliteit, veiligheid, leefomgeving, klimaat… — een strijd om portretten in een traphal is gefundenes fressen voor N-VA en Vooruit.

Laten we vooral kalm blijven daarbij. Het gaat om portretten, niet om mensen.
Het is een komedie die de grenzen van de schouwburg ver overschrijdt.

geen Vlaamse meesters van het KMSKA voor Congo

Ik ga u niet vervelen met mijn ontgoocheling omtrent het nieuwe KMSKA. Het gebouw bedoel ik, niet de collectie. Het oude KMSKA was, samen met het Centraal Station, het helderste gebouw van Antwerpen, een gebouw dat zichzelf vertelt. Het nieuwe is dat niet meer. Ga er toch heen, zou ik zeggen, de collectie is het zeker waard. Mij heeft vooral de grote, groene zaal geboeid, vooraan op de bovenverdieping — die nu de tweede verdieping wordt genoemd. Vooral daar is, ook letterlijk, veel te ontdekken.

Op de benedenverdieping  — nu de eerste verdieping — beschikt het vernieuwde KMSKA over een aantal zeer grote zalen voor tijdelijke tentoonstellingen, die het vooralsnog moeilijk vult. Eén van de huidige drie, breed uitgesmeerde tentoonstellingen betreft de bouw (1884-1890) en de verbouwing (2011-2022) van het museum. Ook de zeer talrijke binnen- en buitenlandse bruiklenen komen aan bod: Terwijl het KMSKA omwille van de bouwwerf twaalf jaar lang gesloten bleef, gingen de kunstwerken op reis, naar bestemmingen zo divers als de Antwerpse kathedraal of het Chhatrapati Shivaji Maharaj Vastu Sangrahalaya Museum in Mumbai. Zo’n 4724 bruiklenen werden gerealiseerd, in het kader van 221 partnerschappen en 177 andere tentoonstellingen. Onze oude en moderne meesters veroverden wereldwijd de harten van ruim elf miljoen bezoekers, stelt het KMSKA trots en terecht.

 

Het bruikleenprogramma van het KMSKA wordt in het museum nog tot 3 september 2023 tentoongesteld.

De geografie van de bruiklenen is merkwaardig, en één ding valt op. Nee: meer dingen vallen op, en één ding valt erg hard op. Er ging géén bruikleen naar Congo. (Er zijn wel meer landen die “ontbreken”, waaronder alle Afrikaanse en Zuid-Amerikaanse landen, en ook Indonesië, wat gezien de geschiedenis van Antwerpen en van het museum en zijn collectie een gemiste kans is.)

 

Het Congolese dorp tijdens de Wereldtentoonstelling van 1894.

 

De pracht en praal van het indrukwekkende, nu iets meer dan een eeuw oude museum kan niet los worden gezien van de rijkdom die uit de toen pas gecreëerde Congo Vrijstaat naar België in het algemeen en Antwerpen in het bijzonder werd verscheept. Tijdens de Wereldtentoonstelling van 1894 werd ter illustratie en vermaak een Congolees dorp op het Museumplein gebouwd, en door 144 Congolezen bewoond. “De tijd zal echter moeten leren” schreef de Nieuwe Rotterdamsche Courant op 10 juli 1894 “of de negerbevolking voor duurzame ontwikkeling vatbaar is”.

Het had een mooi en betekenisvol — en ditmaal vrijwillig — tegenbezoek kunnen zijn: een stel oude en moderne Vlaamse meesters op reis in Congo, terwijl in Antwerpen hun huis werd verbouwd.

 

Zowel de foto van het Congolese dorp als het citaat uit de Nieuwe Rotterdamsche Courant komt uit het boek De panoramische droom, Antwerpen en de Wereldtentoonstellingen 1885, 1894, 1930 (Antwerpen 1993).

Lees ook: Vlaamse meesters voor Congo.

 

het geheim van Paray-le-Monial

Ooit moet ik mooie foto’s hebben gezien van de romaanse basiliek van Paray-le-Monial, die in mijn hoofd zijn blijven hangen, en die me ertoe hebben verleid het kleine stadje (9200 inwoners) in mijn Franse treinreis op te nemen, ergens tussen Nevers en Chalon-sur-Saône. Samen met het ook atypische Le Creusot — totaal anders weliswaar: een oude, verloren gelegen industriestad van 21.000 mensen in een agglomeratie van 34.000 — bracht Paray-le-Monial me op weinig bereden sporen, waar de takken van de struiken tegen de vensters van de treinen zwepen. Ik bedoel: Nevers en Chalon-sur-Saône hebben op hun niveau (kleine préfecture en grote sous-préfecture) al wat je van een stad verwacht, terwijl Paray-le-Monial en Le Creusot beide op een dominante, wat paternalistische nijverheid zijn gebouwd. In Le Creusot is dat de metaalverwerkende industrie van Schneider en in Paray de Roomse kerk.

Al in de 11de eeuw besliste Hugo, abt van Cluny, in Paray een nieuwe kerk te bouwen aan de oever van de Bourbince, een verkleinde copie van “Cluny 3”, maar zonder de rijke versiering ervan. Enkele eeuwen later, in 1673, had notaris-dochter en kloosterzuster Marguerite-Marie Alacoque (sœur de la Visitation) de gelukkige idee verschijningen van Christus’ Heilig Hart te zien, waarvan haar biechtvader de boodschap noteerde: “Voilà ce Cœur qui a tant aimé les hommes”. Daarmee waren de zuster en haar biechtvader hun tijd ver vooruit, want andere beroemde verschijningen dateren uit de 19de en 20ste eeuw, en de cultus van het Heilig Hart zou pas na de Franse revolutie, of zelfs na het Eerste Vaticaans Concilie in 1869 een hoge vlucht nemen, als reactie op de ontkerkelijking. [Het katholicisme zoals wij dat hebben geleerd en ook beleefd, en dat ons als eeuwenoud werd voorgesteld, is door Pius IX, paus van 1846 tot 1878, in de steigers gezet, terwijl hij de wereldlijke macht van zijn Pauselijke Staten verloor: onfeilbaarheid, onbevlekte ontvangenis, verering van het heilig hart…]

Florida

Paray-le-Monial is dus een bedevaartsoord, maar is dat allicht vooral op de derde vrijdag na Pinksteren. Mij lijkt het meer op een katholiek Florida. De indrukken die ik had werden nadien door digitale media gestaafd: een rustig en ordentelijk stadje, dat niet om centen verlegen zit, met welvarende, weldenkende en wellevende mensen, en met een voorzieningenniveau (ook commercieel) waar menige grotere stad jaloers op kan zijn. Bijna de helft van de Parodiens is ouder dan 60, wat op departementaal niveau slechts een derde, en nationaal een flink kwart is. Al sinds 1989 wordt het bestuurd door een overtuigde katholiek (manifest tegen het homo-ouderschap, kerststallen in het gemeentehuis…) die zijn politieke loopbaan ooit als jeune giscardien begonnen is. Hij is er wel in geslaagd het openbaar domein in het oude centrum, de omgeving van de basiliek, het belfort en het stadhuis prachtig heraan te leggen — met meer smaak voor architectuur en stedenbouw dan de lokale bouwpromotoren en hun klanten hebben getoond — en ook het zeer merkwaardige Musée du Hiéron en het interieur van de basiliek te renoveren, waarna beide door de toenmalige minister van cultuur en partijgenoot Renaud Donnedieu de Vabres werden ingehuldigd (diens naam leest als een boek). Als er voor ouder wordende katholieken een paradijs op aarde bestaat, ligt het in Paray-le-Monial.

Arabische motieven in het noordportaal van de basiliek

De idee achter het Musée eucharistique du Hiéron, heb ik begrepen, is dat er over alle landen en tijden heen, één religie is, waarvan het katholicisme de meest volmaakte vorm en de sacrale kunst de bevoorrechte uitdrukking is. Het museum uit 1888, in 2005 flink vergroot, bevat een rijke en diverse collectie, en ontvangt ook tijdelijke tentoonstellingen van hedendaagse kunst — een bezoek meer dan waard. Het geheim van Paray-le-Monial zit echter in de Basilique du Sacré Cœur (tot 1875 gewoon église Notre-Dame genoemd). Ze oogt als een slimme romaanse bouwdoos, een waterval van grote en kleine volumes, drie flinke torens, een open narthex en een arabiserend noordportaal (Hugo van Cluny is in Castillië geweest). Het interieur is behoorlijk saai — veeleer dan enkel sober — maar wie binnen en buiten vergelijkt staat voor een raadsel, waarvan de oplossing althans mij nogal wat tijd, een beetje hulp, én gelukkige omstandigheden heeft gevergd. Als je vóór de westgevel met de twee torens staat, zie je hoe de hoge vieringtoren wél, maar de nok van het schip niét in de (schijnbare) as van de gevel zit (zie foto). Meermaals ben ik van buiten naar binnen gelopen, om niet te begrijpen hoe het zat, tot een informatiebord wat verder (zie foto) me enigszins op weg heeft geholpen. De basiliek uit de elfde eeuw werd ter vervanging van een oudere kerk gebouwd, waarbij de oriëntatie — zoals bij zoveel oude kerken — enigszins werd aangepast. [De dag voordien had ik in de kathedraal van Nevers gezien hoe er een knik zit tussen koor en schip.] De as waarrond de kerk van Paray werd gewenteld zit in het koor, iets voorbij de viering, maar de narthex en de twee torens, of op zijn minst hun basis, bleven op hun oude plaats. Niet de gevel van het schip, met zijn twee bescheiden vensters, maar de torens staan naast de as van de kerk. Toch is het pas de wijd open deur op zondagavond, waarlangs ik ongehinderd van binnen naar buiten kon, die voor opheldering heeft gezorgd.

De puntgevel van het schip (met de twee eenvoudige boogvensters boven elkaar) staat uit de as van de vieringtoren en van de twee torens (met narthex) vooraan.

mozaïeken

Een mooie verrassing is het Maison de la mosaïque contemporaine, dat zich ook in de trottoirs van Paray aankondigt, en behalve ateliers en sensibiliseringsacties ook (kleine) tentoonstellingen biedt. Van hedendaags mozaïek uiteraard, in een diversiteit van materialen, zoals glas, hout en leisteen, waarbij niet alleen de kleur maar ook de textuur wordt gebruikt. [Oudere, meer dan kamerbrede Gallo-Romeinse mozaïeken zag ik enkele dagen later in de musea van Besançon en Langres.] Nabij het station is er ook het Musée du carrelage céramique Paul Charnoz (de naam van de fabriek) maar voor de te beperkte bezoekuren had ik geen geluk.

Vindt onder deze straatstenen nog meer foto’s van Paray-le-Monial en van de mozaïeken.

Toch was het pas ′s anderendaags, toen ik in het station de trein nam naar Le Creusot, dat ik Paray-le-Monial wat beter begreep. Toen zag ik dat er achter de spoorweg nog een heel stuk Paray ligt, dat omwille van de sporen, het Canal du Centre, de industriële sites en de rivier la Bourbince, vanuit het centrum nauwelijks te bereiken valt, en dat — van op afstand althans — een wat grauwere aanblik biedt. Misschien wonen daar de mensen die het paradijs van Paray draaiende houden, en de oude bewoners, pelgrims en toeristen de zorg geven waar ze om vragen.

 


la France en TER — het traject

Links het traject van 2019, dat ik met een TGV van Tours naar Lille heb afgerond, en rechts het traject van 2022. Montchanin, Dijon, Belfort en Chaumont zijn geen etappes, maar overstapstations, eventueel met een brasserie erbij. Dijon en Chaumont heb ik overigens al herhaaldelijk (en in zeer goed gezelschap) bezocht, en Montchanin is weinig meer dan een station. Blois (in 2019) en Tournus bezocht ik toen ik in Tours of in Chalon logeerde.

En dit is het (trein)verslag van 2019, in het Frans.

« Oudere berichten

© 2023 moskenes.be

Thema gemaakt door Anders NorenBoven ↑