1.
Laatst sprak ik met de vrouw die mijn voeten verzorgt over huizen en architectuur.
[Die voeten van me, daar kan ik steeds moeilijker bij. Zij heeft schaartjes, tangetjes en vijlen die ik niet heb. Ze zet kracht zoals ik niet kan.]
Ze werkt en woont in een oud huis in Oud-Berchem, in een straat waar veel mooie oude huizen staan. We praatten over mozaïeken en sgraffiti, over smeedwerk en schrijnwerk, en over oude meubelen. Ik vertelde de vrouw die aan mijn voeten zat over een Rijselse meubelmaker — ébeniste — die na de Eerste wereldoorlog zijn eigen IKEA had, een catalogus vol kasten die allemaal met dezelfde onderdelen werden gebouwd, want de oorlog had veel vernield. [Ik had zijn kleinzoon in zijn atelier ontmoet — hout bewerken is een mooi beroep.] We praatten over de meubels in Good-bye Lenin — de Berlijners zetten hun oude spullen op straat en kochten nieuwe — en Bienvenue chez les Ch’tis — de massieve tafels en kasten lieten weinig ruimte in de kleine en sombere huizen. En over tegelvloeren, lijstwerk, plafond-ornamenten en binnendeuren, beglaasd of vol. Paneeldeuren. Ik wees haar op het feit — dat ze niet had opgemerkt — dat er aan zo’n deuren twee soorten klinken zitten. [Noem het mansplaining van me. Als je niet weet wat dat is, leg ik het wel uit.] Aan de kant waar je de deur open trekt, is de klink een T, en waar je duwt, een L. Dat is geen mnemotechnisch middeltje, geen geheugensteun voor wie de deur open doet, maar een manier om je hand, en vooral de knokkels te beschermen, zodat je je niet kwetst aan de lijst. Al dacht zij bij kwetsen veeleer aan het spijkertje dat soms, verkeerdelijk, de klink aan het sluitwerk houdt.
Die L-vorm van de deurkruk vind ik een prachtig voorbeeld van vernuft. En vernuft vind ik mooi. Er mocht een Nobelprijs voor vernuft bestaan.
Dit zijn niet de deurkrukken uit het verhaal, maar vergelijkbare T- en L-krukken uit een burgerhuis.
2.
Een kwarteeuw terug.
In de keuken van mijn appartement in Rijsel had een schrijnwerker voor me een gipskartonnen wand geplaatst. Van een doorloopkeuken maakte ik een vierkante keuken en een afzonderlijk berghok. Samen met de loodgieter, de elektricien, de steenhouwer en de schrijnwerker richtte ik die keuken in. Elk een deel van het werk. Aan de gipskartonnen wand hing ik kastjes op. Daarvoor kocht ik roestvrij-plaatstalen pluggen, die je met een hamer (zonder boren!) in het gipskarton slaat, en vervolgens met het op te hangen element vastschroeft. Het plaatstaal plooit zich mooi vast. Knutselen, doe-het-zelven is plezant als alles lukt, maar met die plaatstalen pluggen kwam ook het intellectueel plezier, de bewondering om wat een anonieme uitvinder zo mooi had bedacht. Geef ook hem of haar een Nobelprijs voor vernuft.
3.
Dit korte lijstje rond ik af met een grapje vanwege de fysica. Of: hoe een banaal natuurverschijnsel met vernuft wordt gebruikt.
Toen we onlangs met enkele mensen van Treintrambus in het station van Mechelen-Nekkerspoel folders uitdeelden — enkele dagen later werden in de dienstregeling de helft van de intercities geschrapt — kwam een man de reclame-affiches vernieuwen. Je weet wel: zo’n lichtbakken van ongeveer anderhalve vierkante meter, waarin papieren affiches hangen, die vaak al na enkele dagen worden vernieuwd.
De beglazing van zo’n lichtbak scharniert aan de bovenkant. De man opent het ding, neemt een of andere staaf of buis en rolt de affiche, die al deels is losgekomen, er half op. Met de bedrukte zijde naar binnen. Om de bovenste helft vrij te maken, verschuift de man een klein hendeltje aan de rechterkant, waardoor die helft een eind naar beneden komt. De man rolt de affiche verder op, en maakt ze los uit een profiel aan haar bovenkant. Ergens aan zijn werkpak steekt een zelfklevertje klaar, waarmee hij de opgerolde affiche sluit. Hij neemt een nieuwe affiche, waarmee hij de omgekeerde beweging maakt. Hij schuift de bovenkant van de affiche in het profiel, ontrolt ze, duwt met het hendeltje de half uitgerolde affiche terug naar boven, en ontrolt de rest. De affiche hangt, weliswaar, maar de hoeken linksonder en rechtsonder krullen flink omhoog. Nu komt een probleem, denk je dan, als je het ziet, want de man klapt het beglaasde raam weer dicht, daar komen grote ezelsoren van. Maar je vergeet de luchtdruk, die het sluitende raam op de affiche zet, waardoor ze mooi vlak en strak komt te staan. Je gelooft je ogen niet als je hetziet. OK, het is maar reclame, en je zou wensen dat openbaar-vervoersbedrijven, De Lijn dan veeleer dan de trein, wat vaker en vlotter hun affiches vervingen, maar het is wel knap.