Jef Van Staeyen

Tag: wetenschap en techniek (Pagina 1 van 6)

vernuft

1.

Laatst sprak ik met de vrouw die mijn voeten verzorgt over huizen en architectuur.
[Die voeten van me, daar kan ik steeds moeilijker bij.  Zij heeft schaartjes, tangetjes en vijlen die ik niet heb. Ze zet kracht zoals ik niet kan.]
Ze werkt en woont in een oud huis in Oud-Berchem, in een straat waar veel mooie oude huizen staan. We praatten over mozaïeken en sgraffiti, over smeedwerk en schrijnwerk, en over oude meubelen. Ik vertelde de vrouw die aan mijn voeten zat over een Rijselse meubelmaker — ébeniste — die na de Eerste wereldoorlog zijn eigen IKEA had, een catalogus vol kasten die allemaal met dezelfde onderdelen werden gebouwd, want de oorlog had veel vernield. [Ik had zijn kleinzoon in zijn atelier ontmoet — hout bewerken is een mooi beroep.] We praatten over de meubels in Good-bye Lenin — de Berlijners zetten hun oude spullen op straat en kochten nieuwe — en Bienvenue chez les Ch’tis — de massieve tafels en kasten lieten weinig ruimte in de kleine en sombere huizen. En over tegelvloeren, lijstwerk, plafond-ornamenten en binnendeuren, beglaasd of vol. Paneeldeuren. Ik wees haar op het feit — dat ze niet had opgemerkt — dat er aan zo’n deuren twee soorten klinken zitten. [Noem het mansplaining van me. Als je niet weet wat dat is, leg ik het wel uit.] Aan de kant waar je de deur open trekt, is de klink een T, en waar je duwt, een L. Dat is geen mnemotechnisch middeltje, geen geheugensteun voor wie de deur open doet, maar een manier om je hand, en vooral de knokkels te beschermen, zodat je je niet kwetst aan de lijst. Al dacht zij bij kwetsen veeleer aan het spijkertje dat soms, verkeerdelijk, de klink aan het sluitwerk houdt.
Die L-vorm van de deurkruk vind ik een prachtig voorbeeld van vernuft. En vernuft vind ik mooi. Er mocht een Nobelprijs voor vernuft bestaan.

Dit zijn niet de deurkrukken uit het verhaal, maar vergelijkbare T- en L-krukken uit een burgerhuis.

2.

Een kwarteeuw terug.
In de keuken van mijn appartement in Rijsel had een schrijnwerker voor me een gipskartonnen wand geplaatst. Van een doorloopkeuken maakte ik een vierkante keuken en een afzonderlijk berghok. Samen met de loodgieter, de elektricien, de steenhouwer en de schrijnwerker richtte ik die keuken in. Elk een deel van het werk. Aan de gipskartonnen wand hing ik kastjes op. Daarvoor kocht ik roestvrij-plaatstalen pluggen, die je met een hamer (zonder boren!) in het gipskarton slaat, en vervolgens met het op te hangen element vastschroeft. Het plaatstaal plooit zich mooi vast. Knutselen, doe-het-zelven is plezant als alles lukt, maar met die plaatstalen pluggen kwam ook het intellectueel plezier, de bewondering om wat een anonieme uitvinder zo mooi had bedacht. Geef ook hem of haar een Nobelprijs voor vernuft.

3.

Dit korte lijstje rond ik af met een grapje vanwege de fysica. Of: hoe een banaal natuurverschijnsel met vernuft wordt gebruikt.

Toen we onlangs met enkele mensen van Treintrambus in het station van Mechelen-Nekkerspoel folders uitdeelden — enkele dagen later werden in de dienstregeling de helft van de intercities geschrapt — kwam een man de reclame-affiches vernieuwen. Je weet wel: zo’n lichtbakken van ongeveer anderhalve vierkante meter, waarin papieren affiches hangen, die vaak al na enkele dagen worden vernieuwd.
De beglazing van zo’n lichtbak scharniert aan de bovenkant. De man opent het ding, neemt een of andere staaf of buis en rolt de affiche, die al deels is losgekomen, er half op. Met de bedrukte zijde naar binnen. Om de bovenste helft vrij te maken, verschuift de man een klein hendeltje aan de rechterkant, waardoor die helft een eind naar beneden komt. De man rolt de affiche verder op, en maakt ze los uit een profiel aan haar bovenkant. Ergens aan zijn werkpak steekt een zelfklevertje klaar, waarmee hij de opgerolde affiche sluit. Hij neemt een nieuwe affiche, waarmee hij de omgekeerde beweging maakt. Hij schuift de bovenkant van de affiche in het profiel, ontrolt ze, duwt met het hendeltje de half uitgerolde affiche terug naar boven, en ontrolt de rest. De affiche hangt, weliswaar, maar de hoeken linksonder en rechtsonder krullen flink omhoog. Nu komt een probleem, denk je dan, als je het ziet, want de man klapt het beglaasde raam weer dicht, daar komen grote ezelsoren van. Maar je vergeet de luchtdruk, die het sluitende raam op de affiche zet, waardoor ze mooi vlak en strak komt te staan. Je gelooft je ogen niet als je hetziet. OK, het is maar reclame, en je zou wensen dat openbaar-vervoersbedrijven, De Lijn dan veeleer dan de trein, wat vaker en vlotter hun affiches vervingen, maar het is wel knap.

 

overheidswebsites-punt-nl

Ik heb geen televisie, maar pik op het internet wel eens een (oud) tv-programma mee. Zoals een Avondshow van Arjen Lubach op VPRO. Vijf minuten actualiteit, tien minuten voor de behandeling van een maatschappelijk onderwerp, en dan tien minuten met een gast. Alles op een luchtige, spottende toon. Boer, Belg of boomer kan je voor Lubach best niet zijn. Noch Limburger, of politicus, of mediafiguur uiteraard. Tenzij je tegen een stootje kan.
Het is — nee, was — een vlot programma, vier keer per week, dat op een leger medewerkers kon rekenen. Lubach aarzelde niet een standpunt in te nemen, dat ik veeleer links-liberaal zou noemen. Alhoewel. Het is altijd zo geweest, het is traditie, we doen nu eenmaal zo, of vroeger was het beter zijn in alle geval geen argumenten waarmee je bij hem moest afkomen.

Sommige items zijn (veel) beter dan andere, maar dat van januari 2023 over de wildgroei aan overheidswebsites in Nederland is een absolute uitschieter. Zoek Arjen Lubachs avondshow op NPO, ga naar het derde seizoen, aflevering 6. Van 7’42” tot 18’42” brengt de Onderzoeksredactie, in feite de cabaretier Tex De Wit, een overzicht van zijn onderzoekswerk midden de 1800 (landelijke) overheidswebsites. Tex De Wit is een trouwe medewerker aan de show, en de zoon van de even begaafde Peter De Wit, striptekenaar, bekend van Sigmund (in De Volkskrant) en de Burka babes.
De avondshow
is een snelle show, het moet vooruit gaan. Des te opvallender is hoe Lubach en De Wit in hun spel bij wijlen stilte en traagheid introduceren. Een stilte die meer zegt dan de woorden ervoor. De avondshow wordt niet rechtstreeks uitgezonden. In de vooravond wordt hij opgenomen, met publiek, om in de late avond, na nog enig monteerwerk neem ik aan, in de ether of op antenne te gaan — bestaat die ether nog? bestaan die antennes nog? Een hele krachttoer, het bekijken waard.

god heeft de bechamelsaus geschapen

Het moet een hele teleurstelling zijn geweest, voor godgelovige wiskundigen in godgelovige tijden, dat π (pi), de verhouding tussen de omtrek of het oppervlak van een cirkel, of het oppervlak of het volume van een bol… en diens doormeter, onberekenbaar is. Noch in het decimale stelsel, noch in om het even welk stelsel, met 12, of 7, of 13, of wat ook voor cijfers, noch als breuk, kan je de verhouding schrijven. Je kan ze enkel benaderen. Even is er hoop geweest, dat pi de vierkantswortel van 10 zou zijn, maar die is anders, iets groter, en even onberekenbaar.
Wiskundigen houden van mooie regels en wetmatigheden, en sommigen zien dat als een teken van het bestaan van God. Begrijp: een volmaakt en intelligent wezen dat de wereld geschapen, en zijn ratio in mooie getallen en harmonische regels uitgedrukt heeft. Niet dus. De wereld is onvolmaakt. Hij is pi.

Wat me altijd weer verrast, is bechamelsaus. Ik sta vol bewondering voor de magische verhoudingen. Eén deel boter, één deel bloem, tien delen melk, dat kan geen toeval zijn. Niet de meetkundige figuren, maar de bechamelsaus heeft God geschapen.
Althans in mijn kookboeken, want elders vind ik andere proporties — de goddelozen!

P.S. 1: Ons kookboek, van het Katholieke (!) vormingswerk landelijke vrouwen Boerinnenbond, en het Franse Recettes et conseils de cuisine geven de verhouding 1 – 1 -10.
P.S. 2: In feite is het de roux, met boter, bloem en water, die de magische verhoudingen heeft. Bechamel is een van de talrijke varianten erop.

de schaar en Mercator

Gaat een man naar de kapper.
Bij het binnenkomen krijgt hij een servet aangebonden. De kapper wijst hem een stoel. De man gaat zitten. De kapper neemt een mes en een vork, en begint het kapsel te bewerken. Dat lukt hem niet goed. Na tien minuten werken ligt mans haar nog meer overhoop dan toen hij de zaak binnenkwam, en heeft de kapper al menige kras en prik in diens hoofdhuid en oren gemaakt.
Komt een man met een grote koffer binnengestapt. “Wacht, zegt die, en doet zijn koffer open. Ik kom net uit Italië, en zie wat ik daar gevonden heb.” De koffer zit vol scharen en kammen. De kapper koopt er een stel, en kan zijn werk mooi voltooien. De man — de klant — is content. “Scharen en kammen zijn beter dan vorken en messen.”
‘s Avonds gaat de man uit eten. Bij het binnenkomen van het restaurant wordt hem door de waard een grote witte kazuifel voorgebonden. Hij wordt naar een tafel geleid. En gaat zitten. Naast het bord en de roemer liggen een schaar en een kam.

De Mercator-projectie wordt vaak verweten dat ze de landen fout weergeeft. Groenland is te groot, Afrika te klein. Men vergeet dat Mercator de naar hem genoemde projectie niet ontworpen heeft om landen of continenten af te beelden, maar om de zee in kaart te brengen, en vooral dat deel van de zee dat het meest bevaren wordt. Dáárvoor is die projectie bedoeld.

« Oudere berichten

© 2025 moskenes.be

Thema gemaakt door Anders NorenBoven ↑