Jef Van Staeyen

Categorie: Verhalen (Pagina 1 van 14)

vernuft

1.

Laatst sprak ik met de vrouw die mijn voeten verzorgt over huizen en architectuur.
[Die voeten van me, daar kan ik steeds moeilijker bij.  Zij heeft schaartjes, tangetjes en vijlen die ik niet heb. Ze zet kracht zoals ik niet kan.]
Ze werkt en woont in een oud huis in Oud-Berchem, in een straat waar veel mooie oude huizen staan. We praatten over mozaïeken en sgraffiti, over smeedwerk en schrijnwerk, en over oude meubelen. Ik vertelde de vrouw die aan mijn voeten zat over een Rijselse meubelmaker — ébeniste — die na de Eerste wereldoorlog zijn eigen IKEA had, een catalogus vol kasten die allemaal met dezelfde onderdelen werden gebouwd, want de oorlog had veel vernield. [Ik had zijn kleinzoon in zijn atelier ontmoet — hout bewerken is een mooi beroep.] We praatten over de meubels in Good-bye Lenin — de Berlijners zetten hun oude spullen op straat en kochten nieuwe — en Bienvenue chez les Ch’tis — de massieve tafels en kasten lieten weinig ruimte in de kleine en sombere huizen. En over tegelvloeren, lijstwerk, plafond-ornamenten en binnendeuren, beglaasd of vol. Paneeldeuren. Ik wees haar op het feit — dat ze niet had opgemerkt — dat er aan zo’n deuren twee soorten klinken zitten. [Noem het mansplaining van me. Als je niet weet wat dat is, leg ik het wel uit.] Aan de kant waar je de deur open trekt, is de klink een T, en waar je duwt, een L. Dat is geen mnemotechnisch middeltje, geen geheugensteun voor wie de deur open doet, maar een manier om je hand, en vooral de knokkels te beschermen, zodat je je niet kwetst aan de lijst. Al dacht zij bij kwetsen veeleer aan het spijkertje dat soms, verkeerdelijk, de klink aan het sluitwerk houdt.
Die L-vorm van de deurkruk vind ik een prachtig voorbeeld van vernuft. En vernuft vind ik mooi. Er mocht een Nobelprijs voor vernuft bestaan.

Dit zijn niet de deurkrukken uit het verhaal, maar vergelijkbare T- en L-krukken uit een burgerhuis.

2.

Een kwarteeuw terug.
In de keuken van mijn appartement in Rijsel had een schrijnwerker voor me een gipskartonnen wand geplaatst. Van een doorloopkeuken maakte ik een vierkante keuken en een afzonderlijk berghok. Samen met de loodgieter, de elektricien, de steenhouwer en de schrijnwerker richtte ik die keuken in. Elk een deel van het werk. Aan de gipskartonnen wand hing ik kastjes op. Daarvoor kocht ik roestvrij-plaatstalen pluggen, die je met een hamer (zonder boren!) in het gipskarton slaat, en vervolgens met het op te hangen element vastschroeft. Het plaatstaal plooit zich mooi vast. Knutselen, doe-het-zelven is plezant als alles lukt, maar met die plaatstalen pluggen kwam ook het intellectueel plezier, de bewondering om wat een anonieme uitvinder zo mooi had bedacht. Geef ook hem of haar een Nobelprijs voor vernuft.

3.

Dit korte lijstje rond ik af met een grapje vanwege de fysica. Of: hoe een banaal natuurverschijnsel met vernuft wordt gebruikt.

Toen we onlangs met enkele mensen van Treintrambus in het station van Mechelen-Nekkerspoel folders uitdeelden — enkele dagen later werden in de dienstregeling de helft van de intercities geschrapt — kwam een man de reclame-affiches vernieuwen. Je weet wel: zo’n lichtbakken van ongeveer anderhalve vierkante meter, waarin papieren affiches hangen, die vaak al na enkele dagen worden vernieuwd.
De beglazing van zo’n lichtbak scharniert aan de bovenkant. De man opent het ding, neemt een of andere staaf of buis en rolt de affiche, die al deels is losgekomen, er half op. Met de bedrukte zijde naar binnen. Om de bovenste helft vrij te maken, verschuift de man een klein hendeltje aan de rechterkant, waardoor die helft een eind naar beneden komt. De man rolt de affiche verder op, en maakt ze los uit een profiel aan haar bovenkant. Ergens aan zijn werkpak steekt een zelfklevertje klaar, waarmee hij de opgerolde affiche sluit. Hij neemt een nieuwe affiche, waarmee hij de omgekeerde beweging maakt. Hij schuift de bovenkant van de affiche in het profiel, ontrolt ze, duwt met het hendeltje de half uitgerolde affiche terug naar boven, en ontrolt de rest. De affiche hangt, weliswaar, maar de hoeken linksonder en rechtsonder krullen flink omhoog. Nu komt een probleem, denk je dan, als je het ziet, want de man klapt het beglaasde raam weer dicht, daar komen grote ezelsoren van. Maar je vergeet de luchtdruk, die het sluitende raam op de affiche zet, waardoor ze mooi vlak en strak komt te staan. Je gelooft je ogen niet als je hetziet. OK, het is maar reclame, en je zou wensen dat openbaar-vervoersbedrijven, De Lijn dan veeleer dan de trein, wat vaker en vlotter hun affiches vervingen, maar het is wel knap.

 

peuk

Druilerige sneeuw valt over de stad. Voor de ingang van het Lozanahof — een woonzorgcentrum — staat een oude man met een winterjas en een slobberbroek die zowel een trainingspak als een pyjama kan zijn. Hij trekt nog eens diep aan de sigaret die hij tussen zijn vingertoppen houdt en gooit ze weg op de keien. Hij haast zich naar binnen. Een straatveger staat naast de ingang te schuilen.

bouten en sleutels

Wanneer ik knutsel, of iets herstel, of monteer, moet ik vaak twee, drie, tien keer hetzelfde doen voor het me lukt. Ik heb een gat in de muur of het plafond geboord, maar het ging mis. De opening is te breed of niet diep genoeg, of zit niet waar ik ze wou. Een pen stemt niet overeen met de uitsparing waarin ze hoort, een bout of een schroef gaat niet ver genoeg, een moer draait scheef, een elektrisch contact komt los, of is verkeerd verbonden, lijm kleeft niet, of alles hangt scheef. Dat soort dingen. Eerst forceer ik de zaak, maar dat lukt dan niet, en moet alles weer los. Alsof dat wel lukt. Soms pruts ik een oplossing die het blijkbaar wel doet. En die je niet ziet. Maar trots ben ik niet.

Enkele dagen geleden was mijn trein naar Gent afgeschaft. Een half uur mocht ik wachten tot de volgende kwam. Ik zat in de kelder van Antwerpen Centraal. Spoor 13. Enkele meters verder werkten drie fluo-gele arbeiders aan een groot luik in de vloer. Zo’n paneel met tegels in, nagenoeg een vierkante meter, dat een mangat — een mensgat ? — bedekt. Maar dat lukte hen niet. Eén van de vier bouten — op elke hoek zat er één — wilde er niet in, en allicht stak het luik een millimeter te hoog in de vlakke vloer. Twintig minuten zijn die drie mannen bezig geweest met dat luik en de bouten, met niet meer dan enkele sleutels en de kracht van hun armen. Haakse en T-vormige inbussleutels en soms hun vingers hebben ze gebruikt, om de vier bouten, waaronder de lastige, weer los en dan weer vast en dan weer los te draaien. Drie- of viermaal hebben ze met vereende kracht het zware luik opgetild. Om het weer neer te leggen. Om de bouten weer vast te draaien. Uiteindelijk is het gelukt. Allicht. Het luik lag op zijn plaats, en de drie mannen zijn weggegaan. Ik heb niet gekeken of alles goed was gedaan. Maar ik voelde wel met ze mee. Hun werk was mij een hart onder de riem voor al mijn geknoei.

de schaar en Mercator

Gaat een man naar de kapper.
Bij het binnenkomen krijgt hij een servet aangebonden. De kapper wijst hem een stoel. De man gaat zitten. De kapper neemt een mes en een vork, en begint het kapsel te bewerken. Dat lukt hem niet goed. Na tien minuten werken ligt mans haar nog meer overhoop dan toen hij de zaak binnenkwam, en heeft de kapper al menige kras en prik in diens hoofdhuid en oren gemaakt.
Komt een man met een grote koffer binnengestapt. “Wacht, zegt die, en doet zijn koffer open. Ik kom net uit Italië, en zie wat ik daar gevonden heb.” De koffer zit vol scharen en kammen. De kapper koopt er een stel, en kan zijn werk mooi voltooien. De man — de klant — is content. “Scharen en kammen zijn beter dan vorken en messen.”
‘s Avonds gaat de man uit eten. Bij het binnenkomen van het restaurant wordt hem door de waard een grote witte kazuifel voorgebonden. Hij wordt naar een tafel geleid. En gaat zitten. Naast het bord en de roemer liggen een schaar en een kam.

De Mercator-projectie wordt vaak verweten dat ze de landen fout weergeeft. Groenland is te groot, Afrika te klein. Men vergeet dat Mercator de naar hem genoemde projectie niet ontworpen heeft om landen of continenten af te beelden, maar om de zee in kaart te brengen, en vooral dat deel van de zee dat het meest bevaren wordt. Dáárvoor is die projectie bedoeld.

« Oudere berichten

© 2025 moskenes.be

Thema gemaakt door Anders NorenBoven ↑