Vandaag neem ik jullie terug in de tijd. Een halve eeuw, zelfs wat meer dan dat.
De jaren zestig.
Toen ging er op de BRT (nu vrt) driemaal per week een klein programmaatje met de titel “Hier spreekt men Nederlands”.


Dat programma had een dubbele doelstelling, politiek en taalkundig.
Het benadrukte (of pleitte voor) het Nederlandstalig karakter van Vlaanderen, in een tijd dat de intra-Belgische taalgrens niet vast lag, en er in Vlaanderen, vooral in leidende kringen (bedrijfswereld, hogere administratie, intellectuele beroepen, de Leuvense universiteit) vaak — of zelfs overwegend — Frans gesproken werd. [De generiek van het programma loog er niet om, en zette kwaad bloed in Franstalige kringen.]
En het ijverde voor correct taalgebruik — wat ook de feitelijke inhoud van het programma was: “Zeg niet…, maar wel…”.
“Hier spreekt men Nederlands” betekende dus zowel “geen dialect” als “geen Frans” (of, preciezer: “niet in het dialect, en evenmin in het Frans”).  Het Nederlandstalig karakter van Vlaanderen kon (kan?) alleen gevrijwaard worden als het Nederlands in Vlaanderen de dialect-status ontgroeit.

Vandaag lijkt dat allemaal lang vergeten. Al zijn er nog politieke partijen, en niet de minste, die in 2017 nastreven wat enkele decennia geleden bekomen werd. Op institutioneel vlak althans. Want de taal zelf blijft een zorgenkind.

Aandacht voor taal, voor de woorden die we gebruiken, en wat ze juist betekenen, is heel belangrijk. Een onjuist gekozen woord brengt makkelijk een onjuiste betekenis mee, en tenslotte een onjuist begrip — een onjuist begrijpen.
Jullie kennen me goed genoeg om te weten dat ik zelf zo’n “Hier spreekt men Nederlands” heb gemaakt. Niet in film, slechts een dozijn foto’s. En dat ik dat programma misbruik om er op te wijzen dat een bekend en vaak gebruikt woordenpaar de waarheid geweld aandoet.

hier_spreekt_men_Nederlands-aankondiging ☚ klik hier  (aangepaste versie, 17 juli 2018)