Jef Van Staeyen

Categorie: 2024 (Pagina 1 van 11)

Gaasbeek

Klik op de foto, of klik hier.

 

Enkele jaren geleden, toen mijn zoon in Compiègne woonde en werkte, bezocht ik samen met hem het kasteel van Pierrefonds, dat Eugène Viollet-le-Duc er van 1857 tot 1885 in opdracht van keizer Napoléon III heeft gebouwd. Gebouwd, mag ik wel zeggen, want van het oorspronkelijke, veertiende eeuwse kasteel was niet meer dan een ruïne overgebleven. Het is een versterkte burcht met alles erop en eraan, maar wie het bezoekt adviseer ik vooral het bal des gisants in de kelder niet over te slaan. [Je ziet er hoe de liggende grafmonumenten door de eeuwen heen van vroom en nederig naar verwaand evolueerden. De (hogere) samenleving ontkerkelijkte niet, integendeel zelfs, maar ze verloor wel haar geloof.] Wie ooit met “riddertjes” en een “burcht” heeft gespeeld, ziet waar de speelgoedbedrijven hun inspiratie haalden.

Zo’n veertig jaar geleden bezocht ik (tweemaal) het slot Neuschwanstein in de Beierse Alpen, dat koning Ludwig II er van 1869 tot 1886 heeft laten oprichten. Het is een catalogus van Europese middeleeuwse architectuur, en werd op zijn beurt dé inspiratiebron voor Walt Disney, en velen na hem, om sprookjesachtige kastelen met torentjes en prinsessen te tekenen. [Al zijn die prinsessen er toen in Neuschwanstein allicht nooit geweest.]

Enkele dagen geleden bezocht ik, op veelvuldig advies en ter gelegenheid van de tentoonstelling Rebelse echo’s, het kasteel van Gaasbeek in het Pajottenland. Het is véél kleiner dan Pierrefonds en trekt veel, veel minder volk dan Neuschwanstein, maar het is door zijn historische en culturele gelaagdheid ontiegelijk veel boeiender. Je weet nooit wat je ziet.

Egmont

Het kasteel van Gaasbeek dateert uit de dertiende eeuw. Initieel was het een burcht die het hertogdom Brabant tegen aanvallen uit Vlaanderen en Henegouwen moest beschermen. In 1565 komt het kasteel in het bezit van Lamoraal graaf van Egmont, maar die zal er niet lang plezier aan hebben. In 1568 wordt hij op last van de hertog van Alva, landvoogd van de Nederlanden, samen met Philips graaf van Horne op de Brusselse Grote Markt onthoofd. In 1695 wordt het kasteel door een Franse beschieting voor de helft verwoest — allicht een oefening voor het bombardement op de Brusselse Grote Markt datzelfde jaar.
Door verbeurdverklaringen, verkopen, huwelijken en erfenissen komt het verminkte en verbouwde kasteel in 1747 in handen van de Milanese adellijke familie Arconati Visconti. Een telg uit die familie, Giammartino, huwt in 1873 met de française Marie Peyrat, dochter van een arme, republikeinse journalist, later senator, en zelf een prominente, invloedrijke figuur in Parijse liberale, antiklerikale kringen. Giammartino sterft in 1876, en Marie Peyrat, 35 jaar, gehuwd markiezin Arconati Visconti, erft het immense fortuin, waaronder het kasteel van Gaasbeek (en de bibliotheek die haar even politiek geëngageerde schoonmoeder Constanza daar had aangelegd). Omwille van hun steun aan de Risorgimento-beweging (voor de Italiaanse eenmaking) hadden de Arconati Visconti’s, net als vele politieke lotgenoten, Italië moeten verlaten. België was een liberaal en politiek gastvrij land, en Gaasbeek was geen vreemde plek voor hen. Dat het kasteel heeft toebehoord aan de graaf van Egmont, de weliswaar katholieke vrijheidsheld wiens plaats in de Belgische en Europese mythologie (Montaigne, Voltaire, Goethe, Schiller, Beethoven…) misschien wat groter is dan zijn werkelijke rol, kan ook een duwtje hebben gegeven.
Het is een vreemde wending, want in Gaasbeek ontpopt de Parijse jonge weduwe met vooruitstrevende ideeën uit een dubbel liberaal nest (ouders en schoonouders) zich tot een bewonderaarster van de Middeleeuwen. Ze kleedt zich graag als page, en geeft de Brusselse architect en kunstambachtsman Charle-Albert de opdracht het kasteel ingrijpend te verbouwen tot een laat-middeleeuwse burcht. De werken, van 1889 tot 1898, geven het gebouw het uitzicht zoals we dat nu kennen. Onderwijl breidt Marie Arconati Visconti de kunstcollectie uit met talrijke aankopen en opdrachten, tot ze in 1921, twee jaar voor haar overlijden, beslist het kasteel en de collectie aan de Belgische Staat te schenken, onder de uitdrukkelijke voorwaarde dat ze voor het publiek worden opengesteld. Daarmee toont ze haar dankbaarheid voor het liberale karakter van het land en voor de gastvrijheid en spreekvrijheid die het vaak ten gunste van politieke bannelingen uit andere landen heeft getoond.

fictie

De voorbije jaren werd het kasteel — dat via staatshervormingen bij de Vlaamse gemeenschap is terechtgekomen — grondig gerestaureerd, nadat eerder talrijke kleine gebouwtjes in het vijftig hectare grote park waren aangepakt (een triomfboog, een kapel, een gloriëtte) en een modern en praktisch toegangsgebouw was gerealiseerd (atelier d’architecture Pierre Hebbelinck). Met het bureau Origin als ontwerper richtte de restauratie van het kasteel zich op de toestand zoals die door de markiezin en haar architect Charle-Albert op het eind van de negentiende eeuw was gewenst en uitgevoerd. Een historische fictie, waarvan enkele vorige, twintigste eeuwse aanpassingen zich soms hadden wil ontdoen — uit onvrede met de neo-stijlen streefden die naar herstelling van wat ouder was. Onderwijl zijn er in het kasteel en het park ook tijdelijke en blijvende artistieke ingrepen gebeurd — kunstwerken werden besteld, tentoongesteld, soms behouden — zodat wie het kasteel vandaag bezoekt voortdurend van de echte of vermeende veertiende eeuw via alle latere eeuwen naar de eenentwintigste eeuw wordt geprojecteerd, waarbij vaak niet duidelijk is in welke “echte” of fictieve eeuw hij of zij zich bevindt. Sommige werken zijn zichtbaar hedendaags. Bijvoorbeeld Je vous offre une maison in de binnentuin, een beeld van Philip Aguirre y Ortegui uit 2018, of de foto’s van Erwin Olaf die in 2012 een schilderij uit 1851 van Louis Gallait Laatste eerbetoon aan de graven Egmont en Horne liet na-spelen en fotografeerde. Er hangt ook een oude copie (Jules Messiaen, 1908) van het destijds zeer populaire doek (er zijn originelen in diverse formaten in Moskou, Doornik, Zottegem, Brussel, Antwerpen en New York), en dat blijkt in zijn clair-obscur uiteindelijk toch krachtiger dan de foto’s. Andere werken, zoals de talrijke Brusselse en Doornikse wandtapijten, zijn herkenbaar oud. Maar nog andere zijn, althans voor een onvoldoende ervaren kijker als ik, veel moeilijker te plaatsen. Zodat je uiteindelijk in een tijdloze, nee tijdrijke wereld terecht komt die je op directe wijze uitdaagt met wat je ziet. Voeg daarbij dat er héél veel te zien en te ontdekken valt. Nu ik herlees wat er allemaal staat, ligt en hangt in Gaasbeek, merk ik dat ik toch een en ander heb gemist.

zorgzaam

Merkwaardig is ook, ja merkwaardig, dat alles in en rond het kasteel van Gaasbeek met heel veel zorg is uitgevoerd en onderhouden wordt. Zorg voor de dingen en zorg voor de mensen. Ik voelde me in een andere wereld. De zon scheen, dat speelt wellicht ook, het was rustig en iedereen was vriendelijk. Alleen de opbouw van enkele tenten, door de provincie Vlaams-Brabant, voor een feestje die avond op het plein vóór het kasteel, verstoorde enigszins de harmonie. Misschien telt het feit dat ik met de trein ben gereisd, en de stations van Antwerpen-Centraal en Brussel-Zuid permanente werven zijn, ook wel mee in mijn perceptie.

Begin november sluit het kasteel, om in de loop van volgend jaar weer open te gaan. De bloemen-, fruit- en groententuin, die ik niet eens heb vermeld, sluit eind oktober. Het park blijft het hele jaar toegankelijk.
[Er is een bus van De Lijn, R42 naar Leerbeek, elk kwartier, halte Kasteel. In ongeveer een half uur brengt ze je van het Zuidstation naar de ingang van het kasteeldomein.]

P.S.:
Het Antwerpse exemplaar van Laatste eerbetoon aan de graven Egmont en Horne (niet gedateerd, repliek naar het origineel van 1851) hangt momenteel in de Ensor-tentoonstelling in het KMSKA, naast een parodie die Ensor ervan maakte. Met De Gendarmen (1892, MuZEE) toont James Ensor de slachtoffers van het economisch liberalisme, in casu de door gendarmen gedode Oostendse vissers, die in opstand waren gekomen tegen de aanvoer van goedkope Engelse vis in de haven.

les poulets sont sur la paille

Jaren voor ik deze website startte, schreef en verstuurde ik vanuit Frankrijk korte teksten over “La France d’aujourd’hui”. Naarmate ik er langer woonde en het land beter kende, werd me dat blijkbaar moeilijker — of kwamen er zwaarmoediger teksten, zoals het paradoxaal genoemde “verlangen naar Gent”. [Daarin zette ik me af tegen Michiel Hendryckx’ kijk op het land, zoals hij die in een fototentoonstelling in 2017 in Gent toonde, waar de titel het verlangen naar Frankrijk was.] Nu ik Frankrijk vijf jaar verlaten heb, en het land minder goed ken, wordt het schrijven me misschien weer makkelijker…

Jaren voor ik in 1983 naar Frankrijk trok, was ik al lezer van het satirische weekblad Le Canard Enchaîné. De liefde is wat bekoeld — ik vraag niet meer aan de krantenverkoper een exemplaar opzij te leggen wanneer ik naar een Canard-loos land op vakantie ga — maar toch zoek ik elke woens- of eventueel donderdag mijn papieren Canard. Ben ik ouder geworden, of Le Canard, of beiden? Vaker dan vroeger moet ik mijn wenkbrauwen fronsen wanneer ik hem lees.

Le Canard Enchaîné houdt van woordspelingen. Die zijn niet altijd even geslaagd, maar de krant van 11 september bevat een mooie, die ik graag duid: Après les Jeux, les poulets se retrouvent sur la paille.

Voor de Olympische Spelen heeft Frankrijk zich van zijn beste kant laten zien, en niet op kosten gekeken. Daar hoorde veel politie bij (police én gendarmerie), met naar schatting honderden miljoenen uitzonderlijke kosten voor speciale premies, voor overnachtingen, huurauto’s, etc. Die kosten zijn (nog) niet in de begrotingen ingeschreven, en leiden er voorlopig toe dat de politie en de rijkswacht op zwart zaad zitten. De uitbetaling van de premies laat op zich wachten, de brandnieuwe huurauto’s die de olympische bezoekers mochten bewonderen zijn weer weg en de aankoop van nieuwe auto’s (en andere dingen) om de oude en versleten voertuigen (en andere dingen) te vervangen wordt op de lange baan geschoven. Les poulets se retrouvent sur la paille.

Les poulets zijn de politie-agenten. Ze danken hun naam aan het feit dat politie-agenten vaak met gekooide auto’s worden vervoerd — ze zitten als kippen achter traliewerk — én aan de alliteratie police-poulet.
Een vergelijkbaar fenomeen heb je met een ander woord voor politie: les pandores. Als de deur van de politie-auto (la boîte de pandores) opengaat, kan je maar beter uitkijken. Uit de doos van Padora komen alle rampen die de mensheid teisteren. En ook pandores heeft een weliswaar kleinere alliteratie met police.

Être sur la paille, of se retrouver, coucher, mettre sur la paille …  is op het stro slapen (of iemand ertoe dwingen). Bittere armoe dus.

En uiteraard… zitten kippen op het stro.

de fietsstraat is de toekomst, ook voor voetgangers

Er zijn veel redenen op te noemen waarom de fietsstraat in de stad, en allicht ook in het dorp, de toekomst is. Ook voor voetgangers. Meer plaats voor fietsers, en voor de diversiteit aan fietsen. Meer plaats voor voetgangers. Snelheidsmatiging van auto’s, en vaak verhoogde snelheid van fietsen. De verwachting, van fietsers en van voetgangers, het fiets- en voetverkeer uit elkaar te halen. Een eenvoudiger en harmonischer straatbeeld. En ook: de nieuwe fietsnormen… waar zelfs met minder auto’s (en ruimte voor auto’s) geen plaats genoeg is.

Lees hier een uitgebreidere tekst: fietsstraat.
(met talrijke illustraties en schema’s — 11 MB)

« Oudere berichten

© 2024 moskenes.be

Thema gemaakt door Anders NorenBoven ↑