Het is begrijpelijk dat het moeilijk is een oud, historisch waardevol gebouw op een optimale manier universeel toegankelijk te maken. Denk aan de discussie in Gent. Het is begrijpelijk dat men bij de bouw van het Antwerpse MAS pas laattijdig heeft ontdekt dat het dak van het museum een publiekstrekker kan zijn, waardoor het niet met een lift bereikbaar is — meer dan tien jaar na de opening had die lift er wel kunnen staan. Maar het is onbegrijpelijk, of zelfs schandalig, dat de recente aanbouw van het Steen in Antwerpen, dat als toeristisch informatiecentrum geldt, niet op een correcte en menswaardige ontvangst van mensen met een beperking is voorzien. Voor hen is er de achterdeur — elders is dat de plek langs waar het bier wordt binnen gebracht —, en als ze toch de voordeur willen nemen, worden ze er aan de trapjes “graag geholpen” door de mensen van het informatiecentrum — over hen geen kwaad woord. Van het uitzichtpunt boven mogen ze niet genieten, als ersatz is er een venster op de Schelde.
Het maakt daarom weinig uit wat we vinden — of wat deskundigen vinden — van de vormelijke kwaliteiten van het gebouw, of van zijn aanpassing aan het Steen. Wat hier geldt is dat het als openbaar gebouw met een belangrijke publieksfunctie een absolute miskleun is. Het zou een zeer slecht teken zijn — een aanfluiting — mocht dit gebouw in oktober de Erfgoedprijs ontvangen — waarvoor het onlangs op de shortlist kwam. Noch de opdrachtgever, noch de ontwerper, noch hun gebouw heeft dat verdiend.
de achterdeur
(let ook op de afwezigheid van een handgreep langs de trap)