Het moet een hele teleurstelling zijn geweest, voor godgelovige wiskundigen in godgelovige tijden, dat π (pi), de verhouding tussen de omtrek of het oppervlak van een cirkel, of het oppervlak of het volume van een bol… en diens doormeter, onberekenbaar is. Noch in het decimale stelsel, noch in om het even welk stelsel, met 12, of 7, of 13, of wat ook voor cijfers, noch als breuk, kan je de verhouding schrijven. Je kan ze enkel benaderen. Even is er hoop geweest, dat pi de vierkantswortel van 10 zou zijn, maar die is anders, iets groter, en even onberekenbaar.
Wiskundigen houden van mooie regels en wetmatigheden, en sommigen zien dat als een teken van het bestaan van God. Begrijp: een volmaakt en intelligent wezen dat de wereld geschapen, en zijn ratio in mooie getallen en harmonische regels uitgedrukt heeft. Niet dus. De wereld is onvolmaakt. Hij is pi.
Wat me altijd weer verrast, is bechamelsaus. Ik sta vol bewondering voor de magische verhoudingen. Eén deel boter, één deel bloem, tien delen melk, dat kan geen toeval zijn. Niet de meetkundige figuren, maar de bechamelsaus heeft God geschapen.
Althans in mijn kookboeken, want elders vind ik andere proporties — de goddelozen!
P.S. 1: Ons kookboek, van het Katholieke (!) vormingswerk landelijke vrouwen Boerinnenbond, en het Franse Recettes et conseils de cuisine geven de verhouding 1 – 1 -10.
P.S. 2: In feite is het de roux, met boter, bloem en water, die de magische verhoudingen heeft. Bechamel is een van de talrijke varianten erop.