Jef Van Staeyen

Tag: kunst (Pagina 2 van 9)

geen Vlaamse meesters van het KMSKA voor Congo

Ik ga u niet vervelen met mijn ontgoocheling omtrent het nieuwe KMSKA. Het gebouw bedoel ik, niet de collectie. Het oude KMSKA was, samen met het Centraal Station, het helderste gebouw van Antwerpen, een gebouw dat zichzelf vertelt. Het nieuwe is dat niet meer. Ga er toch heen, zou ik zeggen, de collectie is het zeker waard. Mij heeft vooral de grote, groene zaal geboeid, vooraan op de bovenverdieping — die nu de tweede verdieping wordt genoemd. Vooral daar is, ook letterlijk, veel te ontdekken.

Op de benedenverdieping  — nu de eerste verdieping — beschikt het vernieuwde KMSKA over een aantal zeer grote zalen voor tijdelijke tentoonstellingen, die het vooralsnog moeilijk vult. Eén van de huidige drie, breed uitgesmeerde tentoonstellingen betreft de bouw (1884-1890) en de verbouwing (2011-2022) van het museum. Ook de zeer talrijke binnen- en buitenlandse bruiklenen komen aan bod: Terwijl het KMSKA omwille van de bouwwerf twaalf jaar lang gesloten bleef, gingen de kunstwerken op reis, naar bestemmingen zo divers als de Antwerpse kathedraal of het Chhatrapati Shivaji Maharaj Vastu Sangrahalaya Museum in Mumbai. Zo’n 4724 bruiklenen werden gerealiseerd, in het kader van 221 partnerschappen en 177 andere tentoonstellingen. Onze oude en moderne meesters veroverden wereldwijd de harten van ruim elf miljoen bezoekers, stelt het KMSKA trots en terecht.

 

Het bruikleenprogramma van het KMSKA wordt in het museum nog tot 3 september 2023 tentoongesteld.

De geografie van de bruiklenen is merkwaardig, en één ding valt op. Nee: meer dingen vallen op, en één ding valt erg hard op. Er ging géén bruikleen naar Congo. (Er zijn wel meer landen die “ontbreken”, waaronder alle Afrikaanse en Zuid-Amerikaanse landen, en ook Indonesië, wat gezien de geschiedenis van Antwerpen en van het museum en zijn collectie een gemiste kans is.)

 

Het Congolese dorp tijdens de Wereldtentoonstelling van 1894.

 

De pracht en praal van het indrukwekkende, nu iets meer dan een eeuw oude museum kan niet los worden gezien van de rijkdom die uit de toen pas gecreëerde Congo Vrijstaat naar België in het algemeen en Antwerpen in het bijzonder werd verscheept. Tijdens de Wereldtentoonstelling van 1894 werd ter illustratie en vermaak een Congolees dorp op het Museumplein gebouwd, en door 144 Congolezen bewoond. “De tijd zal echter moeten leren” schreef de Nieuwe Rotterdamsche Courant op 10 juli 1894 “of de negerbevolking voor duurzame ontwikkeling vatbaar is”.

Het had een mooi en betekenisvol — en ditmaal vrijwillig — tegenbezoek kunnen zijn: een stel oude en moderne Vlaamse meesters op reis in Congo, terwijl in Antwerpen hun huis werd verbouwd.

 

Zowel de foto van het Congolese dorp als het citaat uit de Nieuwe Rotterdamsche Courant komt uit het boek De panoramische droom, Antwerpen en de Wereldtentoonstellingen 1885, 1894, 1930 (Antwerpen 1993).

Lees ook: Vlaamse meesters voor Congo?

 

het geheim van Paray-le-Monial

Ooit moet ik mooie foto’s hebben gezien van de romaanse basiliek van Paray-le-Monial, die in mijn hoofd zijn blijven hangen, en die me ertoe hebben verleid het kleine stadje (9200 inwoners) in mijn Franse treinreis op te nemen, ergens tussen Nevers en Chalon-sur-Saône. Samen met het ook atypische Le Creusot — totaal anders weliswaar: een oude, verloren gelegen industriestad van 21.000 mensen in een agglomeratie van 34.000 — bracht Paray-le-Monial me op weinig bereden sporen, waar de takken van de struiken tegen de vensters van de treinen zwepen. Ik bedoel: Nevers en Chalon-sur-Saône hebben op hun niveau (kleine préfecture en grote sous-préfecture) al wat je van een stad verwacht, terwijl Paray-le-Monial en Le Creusot beide op een dominante, wat paternalistische nijverheid zijn gebouwd. In Le Creusot is dat de metaalverwerkende industrie van Schneider en in Paray de Roomse kerk.

Al in de 11de eeuw besliste Hugo, abt van Cluny, in Paray een nieuwe kerk te bouwen aan de oever van de Bourbince, een verkleinde copie van “Cluny 3”, maar zonder de rijke versiering ervan. Enkele eeuwen later, in 1673, had notaris-dochter en kloosterzuster Marguerite-Marie Alacoque (sœur de la Visitation) de gelukkige idee verschijningen van Christus’ Heilig Hart te zien, waarvan haar biechtvader de boodschap noteerde: “Voilà ce Cœur qui a tant aimé les hommes”. Daarmee waren de zuster en haar biechtvader hun tijd ver vooruit, want andere beroemde verschijningen dateren uit de 19de en 20ste eeuw, en de cultus van het Heilig Hart zou pas na de Franse revolutie, of zelfs na het Eerste Vaticaans Concilie in 1869 een hoge vlucht nemen, als reactie op de ontkerkelijking. [Het katholicisme zoals wij dat hebben geleerd en ook beleefd, en dat ons als eeuwenoud werd voorgesteld, is door Pius IX, paus van 1846 tot 1878, in de steigers gezet, terwijl hij de wereldlijke macht van zijn Pauselijke Staten verloor: onfeilbaarheid, onbevlekte ontvangenis, verering van het heilig hart…]

Florida

Paray-le-Monial is dus een bedevaartsoord, maar is dat allicht vooral op de derde vrijdag na Pinksteren. Mij lijkt het meer op een katholiek Florida. De indrukken die ik had werden nadien door digitale media gestaafd: een rustig en ordentelijk stadje, dat niet om centen verlegen zit, met welvarende, weldenkende en wellevende mensen, en met een voorzieningenniveau (ook commercieel) waar menige grotere stad jaloers op kan zijn. Bijna de helft van de Parodiens is ouder dan 60, wat op departementaal niveau slechts een derde, en nationaal een flink kwart is. Al sinds 1989 wordt het bestuurd door een overtuigde katholiek (manifest tegen het homo-ouderschap, kerststallen in het gemeentehuis…) die zijn politieke loopbaan ooit als jeune giscardien begonnen is. Hij is er wel in geslaagd het openbaar domein in het oude centrum, de omgeving van de basiliek, het belfort en het stadhuis prachtig heraan te leggen — met meer smaak voor architectuur en stedenbouw dan de lokale bouwpromotoren en hun klanten hebben getoond — en ook het zeer merkwaardige Musée du Hiéron en het interieur van de basiliek te renoveren, waarna beide door de toenmalige minister van cultuur en partijgenoot Renaud Donnedieu de Vabres werden ingehuldigd (diens naam leest als een boek). Als er voor ouder wordende katholieken een paradijs op aarde bestaat, ligt het in Paray-le-Monial.

Arabische motieven in het noordportaal van de basiliek

De idee achter het Musée eucharistique du Hiéron, heb ik begrepen, is dat er over alle landen en tijden heen, één religie is, waarvan het katholicisme de meest volmaakte vorm en de sacrale kunst de bevoorrechte uitdrukking is. Het museum uit 1888, in 2005 flink vergroot, bevat een rijke en diverse collectie, en ontvangt ook tijdelijke tentoonstellingen van hedendaagse kunst — een bezoek meer dan waard. Het geheim van Paray-le-Monial zit echter in de Basilique du Sacré Cœur (tot 1875 gewoon église Notre-Dame genoemd). Ze oogt als een slimme romaanse bouwdoos, een waterval van grote en kleine volumes, drie flinke torens, een open narthex en een arabiserend noordportaal (Hugo van Cluny is in Castillië geweest). Het interieur is behoorlijk saai — veeleer dan enkel sober — maar wie binnen en buiten vergelijkt staat voor een raadsel, waarvan de oplossing althans mij nogal wat tijd, een beetje hulp, én gelukkige omstandigheden heeft gevergd. Als je vóór de westgevel met de twee torens staat, zie je hoe de hoge vieringtoren wél, maar de nok van het schip niét in de (schijnbare) as van de gevel zit (zie foto). Meermaals ben ik van buiten naar binnen gelopen, om niet te begrijpen hoe het zat, tot een informatiebord wat verder (zie foto) me enigszins op weg heeft geholpen. De basiliek uit de elfde eeuw werd ter vervanging van een oudere kerk gebouwd, waarbij de oriëntatie — zoals bij zoveel oude kerken — enigszins werd aangepast. [De dag voordien had ik in de kathedraal van Nevers gezien hoe er een knik zit tussen koor en schip.] De as waarrond de kerk van Paray werd gewenteld zit in het koor, iets voorbij de viering, maar de narthex en de twee torens, of op zijn minst hun basis, bleven op hun oude plaats. Niet de gevel van het schip, met zijn twee bescheiden vensters, maar de torens staan naast de as van de kerk. Toch is het pas de wijd open deur op zondagavond, waarlangs ik ongehinderd van binnen naar buiten kon, die voor opheldering heeft gezorgd.

De puntgevel van het schip (met de twee eenvoudige boogvensters boven elkaar) staat uit de as van de vieringtoren en van de twee torens (met narthex) vooraan.

mozaïeken

Een mooie verrassing is het Maison de la mosaïque contemporaine, dat zich ook in de trottoirs van Paray aankondigt, en behalve ateliers en sensibiliseringsacties ook (kleine) tentoonstellingen biedt. Van hedendaags mozaïek uiteraard, in een diversiteit van materialen, zoals glas, hout en leisteen, waarbij niet alleen de kleur maar ook de textuur wordt gebruikt. [Oudere, meer dan kamerbrede Gallo-Romeinse mozaïeken zag ik enkele dagen later in de musea van Besançon en Langres.] Nabij het station is er ook het Musée du carrelage céramique Paul Charnoz (de naam van de fabriek) maar voor de te beperkte bezoekuren had ik geen geluk.

Vindt onder deze straatstenen nog meer foto’s van Paray-le-Monial en van de mozaïeken.

Toch was het pas ′s anderendaags, toen ik in het station de trein nam naar Le Creusot, dat ik Paray-le-Monial wat beter begreep. Toen zag ik dat er achter de spoorweg nog een heel stuk Paray ligt, dat omwille van de sporen, het Canal du Centre, de industriële sites en de rivier la Bourbince, vanuit het centrum nauwelijks te bereiken valt, en dat — van op afstand althans — een wat grauwere aanblik biedt. Misschien wonen daar de mensen die het paradijs van Paray draaiende houden, en de oude bewoners, pelgrims en toeristen de zorg geven waar ze om vragen.

 


la France en TER — het traject

Links het traject van 2019, dat ik met een TGV van Tours naar Lille heb afgerond, en rechts het traject van 2022. Montchanin, Dijon, Belfort en Chaumont zijn geen etappes, maar overstapstations, eventueel met een brasserie erbij. Dijon en Chaumont heb ik overigens al herhaaldelijk (en in zeer goed gezelschap) bezocht, en Montchanin is weinig meer dan een station. Blois (in 2019) en Tournus bezocht ik toen ik in Tours of in Chalon logeerde.

En dit is het (trein)verslag van 2019, in het Frans.

Edvard Munch in Sologne

Dit is de kerk van Vierzon, Notre-Dame, gebouwd in de 12de en vergroot in de 15de eeuw. Vierzon is een kleine stad in het centrum van Frankrijk — een sous-préfecture van ongeveer 25.000 mensen. Het is een belangrijke industriestad geweest, met porselein, faïence en landbouwmachines, en het is en blijft een verkeersknooppunt, eerst met het Canal du Berry, en later met spoor- en tenslotte autowegen. Veel bezoekers leveren die wegen en spoorwegen niet op: het stadje telt welgeteld één hotel — in het centrum althans, want langs de autoweg staan er meer — en dat lelijke gebouw staat net op de plaats waar het oude Canal du Berry werd gedempt. Vierzon kennen we van Brel’s liedje… Vesoul.
T’as voulu voir Vierzon.
Vierzon ligt aan de zuidelijke rand van la Sologne, een immens natuurgebied van ongeveer 5000 km2, zo groot als de provincies Antwerpen en Vlaams Brabant samen, met vlakke, arme bodems, dat omwille van zijn bossen en vennen vooral door jagers, vissers en natuurliefhebbers wordt gesmaakt.

Met De Schreeuw (of De Kreet — Skrik — 1893, 1895, 1910…) tekende en schilderde Edvard Munch (1863-1944) een van de beroemdste kunstwerken uit de 19de eeuw. Er bestaat nogal wat aandacht, en er bestaan nogal wat hypothesen, over de plek nabij Oslo waar Munch De Schreeuw heeft getekend, en over het licht en het hemelverschijnsel dat hij toen zag. In zijn dagboek verhaalt hij die ervaring. Minder aandacht gaat naar de centrale figuur die met haar handen haar oren bedekt. Soms verwijst men naar een Peruviaanse mumie die Munch in Firenze of Parijs zou hebben kunnen zien.

Ik voeg daar graag een hypothese aan toe: De Schreeuw is de kerk van Vierzon.
Van 1885 tot 1889 verbleef de jonge Edvard Munch meermaals in Frankrijk en met name Parijs. In zijn eerste, Noorse jaren had hij wel eens landschappen geschilderd, maar in Frankrijk was hij als kunstenaar op de dool. De tekenlessen bij Léon Bonnat bevielen hem niet, maar diens commentaren in musea des te meer, en hij was enthousiast over het werk — en vooral de kleuren — van Gauguin, Van Gogh en Toulouse-Lautrec. Het is heel aannemelijk dat hij, net als vele andere kunstenaars voor hem, de natuur in trok, ook voor het licht en de kleuren. De vallei van de Seine, Normandië, de Loire en, waarom niet, la Sologne. Toen heeft hij, denk ik maar, op een avond de gloed van de kerk van Vierzon gezien, en dat beeld is hem bijgebleven.

Zijn verblijf in Frankrijk werd plots afgebroken door de eerste van een reeks dramatische gebeurtenissen die zijn leven en zijn kunst ingrijpend zouden veranderen, en tot De Schreeuw zouden leiden. In december 1889 stierf Munch’s vader — terstond keerde Munch naar zijn land terug — en daarop volgden een onmogelijke liefde en de zelfmoord van een goede vriend. En dan De Schreeuw, dat hij herhaaldelijk getekend en geschilderd heeft. Landschappen waren er voorlopig niet meer, wel menselijke figuren, bij wie verwrongen landschappen en hemels de significante achtergrond zijn. Er bestaat discussie over wie schreeuwt. Is het de schreeuw van het personage zelf, of van het landschap en de hemel, waarvoor dat personage zijn oren en hoofd beschermt? Niet iedereen ziet hetzelfde wanneer hij naar Munch’s meesterwerk kijkt.

De kerktoren van Vierzon trekt hoge, beangstigde ogen. Ook de neus en de mond, niet helemaal zichtbaar op de foto boven, zijn als in Munch’s tekening sterk uitgerekt. En vooral, er zijn de steunberen als armen en beschermende handen, links en rechts, die Munch zeker heeft opgemerkt — als hij er was. Misschien heeft de toren die avond ook echt geschreeuwd.

 

 Bij zonsondergang staat de toren van Vierzon als een geel-oranje baken in de donkere stad.

 

P.S.: Een deel van de site van de vroegere Société Française de Vierzon (SFV-landbouwmachines), nabij het station, herbergt het museum van Vierzon, met aandacht voor de industriële erfenis: spoorwegen (maquettes en onderdelen), tractoren, glas, keramische producten, confectie…

wat de kerken zijn voor Napels, is de metro voor Montréal ❧

 

Pas enkele maanden geleden, op 12 november 2021, publiceerde ik op deze website een lovend artikel over de architectuur van de metro van Montréal.  Een nieuw bezoek aan die stad, in april 2022, bracht nieuwe foto’s en nieuwe inzichten. U krijgt hier vier — toch nog altijd onvolledige — fotoreportages van de vier metrolijnen van Montréal. Daar staan zowel “oude”, reeds gepubliceerde als “nieuwe” foto’s in. De bijhorende tekst heb ik (nog) niet herschreven en aangevuld. Dat komt nog. Er valt immers veel te zeggen over de bijzondere architecturale kwaliteiten van de stations. Wel geef ik alvast een inkijk in de slimme functionele structuur van drie van de vier overstapstations.

  De groene lijn Angrignon — Honoré Beaugrand telt 27 stations, waarvan er 22 in deze foto-reportage staan.

  De oranje lijn Côte Vertu — Montmorency telt 31 stations, waarvan er 26 in deze foto-reportage staan. De overstapstations Lionel Groulx en Berri-UQAM, reeds vermeld voor de groene lijn, komen uiteraard ook hier aan bod.

  De blauwe lijn Snowdon — Saint-Michel telt 12 stations, die allemaal in deze foto-reportage staan. Ook hier worden de reeds eerder getoonde overstapstations — in dit geval Snowdon en Jean Talon, uit de oranje lijn — opnieuw vermeld.

  Voor de volledigheid — maar wat is volledigheid? — is dit de gele lijn Berri-UQAM — Longueuil-Université de Sherbrooke. Het is een korte lijn met een lange naam, slechts 3 stations, waarvan het eerste, Berri-UQAM, ook al bij de groene en de oranje lijn aan bod kwam, en het laatste, Longueuil…, in de foto-reportage nog ontbreekt. Er staat dus slechts twee “nieuwe” foto’s, van het ene station Jean Drapeau, foto’s die ik overigens al in 2013 genomen heb.

  Drie van de vier overstapstations — Lionel Groulx, Snowdon en Berri-UQAM — zijn meesterwerken wat betreft de organisatie van de verkeersstromen van (overstappende) reizigers. Lees en zie hier waarom.

 

Dit is, ter herinnering, een link naar de tekst die ik november 2021 schreef.

En, in december 2023 publiceerde het Tijdschrift Publieke Ruimte mijn bijdrage over de metro van Montréal: de ondergrondse schat van Montréal.

sterren ★★★★

Heel subjectief en, geef ik toe, nog onvolledig, ken ik de metrostations volgende kwaliteitssterren toe.

★★★★ vier sterren: Verdun en Radisson (groene lijn), en Bonaventure (oranje lijn),

★★★ drie sterren: De l’Église, Peel, Langelier (groene lijn), Plamondon, Place Saint-Henri, Georges Vanier, Lucien L’Allier, Jarry (oranje lijn), en Outremont (blauwe lijn),

★★★ ook drie sterren, omwille van de slimme organisatie van de verkeersstromen: de overstapstations Lionel Groulx, Snowdon en Berri-UQAM,

★★ twee sterren: Angrignon, Monk, Jolicœur, Charlevoix, Place des Arts, Beaudry, Préfontaine, Joliette, Pie IX, Viau, Assomption, Cadillac (groene lijn), Du Collège, De la Savane, Côte Saint-Catherine, Villa Maria, Vendôme, Rosemont, Beaubien, Jean Talon, Crémazie, De la Concorde (oranje lijn), Côte des Neiges, Université de Montréal, Édouard Montpetit, Acadie, Parc, De Castelnau, Jean Talon, Fabre, D’Iberville en Saint-Michel (blauwe lijn),

★ één ster: Saint-Laurent, Frontenac (groene lijn), Côte-Vertu, Namur, Sherbrooke, Mont Royal, Henri Bourassa, Cartier, Montmorency (oranje lijn), en Jean Drapeau (gele lijn),

geen ster: Guy Concordia, McGill en Papineau (groene lijn).

nog niet bezocht — nu ja, in sommige ben ik al gewéést, en heb ik misschien zelfs foto’s van, maar niet genoeg om een oordeel te staven : LaSalle, Atwater, Honoré Beaugrand (groene lijn), Square Victoria OACI, Place d’Armes, Champ de Mars, Laurier, Sauvé (oranje lijn), en Longueuil Université de Sherbrooke (gele lijn).
[Het lijkt erop dat LaSalle, waarvan ik onlangs foto’s zag, en dat ik “dringend” eens moet bezoeken, een stevige kandidaat is voor een sterrenregen.]

Daar horen nog enkele opmerkingen bij:

  • Let op het hoge niveau, en het hoge aantal twee-sterren stations. Slechts weinig stations halen dat (hoge) niveau niet. Op de blauwe lijn hebben alle stations twee of zelfs drie sterren.
  • Tussen twee- en drie-sterren stations zijn er flink wat twijfelgevallen: Monk, Charlevoix, De la Concorde…
  • Nader onderzoek (met name van de “édicules” of inkomkiosken aan de straat — die ik niet overal heb bezocht) kan tot toekenning van bijkomende sterren leiden.
  • Mijn aandacht gaat meer naar de ruimtelijke kwaliteiten en de helderheid van de trajecten dan naar de aankleding van de stations of de aanwezige kunstwerken — en ik heb een zwak voor de brutalistische architectuur (Verdun, De l’Église, Outremont…).
  • Dit is en blijft uiteraard subjectief.

Samen met de foto’s, de beschrijvingen en de schema’s geven de talrijke sterren aan hoe boeiend en bezoekwaardig de metro van Montréal is. Wat de kerken zijn voor Napels, is de metro voor Montréal.
Vaut le voyage.

« Oudere berichten Nieuwere berichten »

© 2024 moskenes.be

Thema gemaakt door Anders NorenBoven ↑