klik hier als je liever een PDF-bestand leest

 

italia2018.022

Dit zijn geen fotomontages, geen creaties van >M.C. Escher of >Filip Dujardin. Dit is Genua, waar gebouwen en straten boven elkaar gestapeld worden.
Jammer dat ik er nooit mooi zonlicht had, al ben ik er in mijn dwalen meermaals geweest, het kruispunt van de Largo della Zecca met de Via Cairoli en de Via Carlo Targa, aan de ingang van de Galleria Giuseppe Garibaldi — dat is de tunnel die, met uitzondering van het havenfront en de Strada sopraelevada Aldo Moro, zowat de enige verbinding tussen het westen en het oosten van Genua is, half de stad moet door die pijp.
Maar zelfs als de zon er had gestaan en voor heldere kleuren had gezorgd, was een goede belichting moeilijk geweest.

 

italia2018.023

Aan de Santo Stefano-kerk organiseert Genua zich op drie verschillende straatniveaus: beneden is er de Via XX (venti) Settembre — het is 1 mei, het is rustig, de betoging komt straks, dat is de straat die naar de Piazza de Ferrari leidt (hét centrum van de stad, met talrijke winkelstraten en openbare gebouwen: beurs, opera, Palazzo Ducale, Palazzo della Regione Liguria, en musea); helemaal boven, als het ware op de vijfde verdieping, is er de Corso Andrea Podestá, zowat het verlengde van de Galleria Giuseppe Garibaldi, die zoals hierboven gezegd als tunnel een eind verder niet boven maar helemaal beneden ligt…; en tussenin de Piazza Santa Stefano met de gelijknamige romaanse kerk, die gezien haar omzeggens duizendjarig bestaan allicht het oude, natuurlijke straatniveau heeft — wat we in ons vlakke land het maaiveld noemen. De elfde eeuw zit er letterlijk tussen twee lagen laat-negentiende, vroeg-twintigste eeuw gevat.

In zijn roman La Superba, over zijn relatie met Genua, schrijft Ilja Leonard Pfeijffer dat de straten, stegen en pleintjes van de oude stad soms aan het schuiven gaan, zodat dezelfde weg naar een andere plek leidt, en een andere weg naar dezelfde plek. Deze topologische onzekerheid geldt ook, zij het op een andere wijze, voor de modernere wijken aan de rand van de oude stad. Straten en gebouwen staan en liggen er door en over elkaar, in drie dimensies zijn ze aan elkaar verknoopt. Dezelfde weg loopt er wel steeds naar dezelfde plek, maar die dezelfde plek ligt elders dans je verwacht. Wat je denkt ver weg te zijn, is soms heel dichtbij — en omgekeerd. Heb je je vergist, ben je veelal te ver gegaan.
De stad Genua is vaak kleiner dan ze lijkt. Een enkele keer is ze groter, veel groter, vooral om een hoger gelegen plek te bereiken, en je dat op je spierkracht doet. Er zijn ook sombere liften in grauwe tunnels, het contrast met het licht en de lucht als je boven in een andere wereld komt wordt er alleen maar sterker van. Plots verandert je blik op de stad die je dacht te kennen, en zie je de haven, de zee, soms de bergen.

Met een ééndimensionale tijd en een driedimensionale ruimte kom je in Genua dimensies te kort. Wie van binnenwegen houdt — soms omwegen — in tijd én in ruimte, moet naar Genua gaan.
Pas nu ik terug ben, begin ik te begrijpen wat die stad zo bijzonder maakt.

 

Naar het overzicht: een Italiaanse reis