Het Karperhuisje aan de Rupelmondse kreek
Na de grote overstromingen van 1976, toen onder meer de Klein-Brabantse gemeente Ruisbroek getroffen werd (aan de Rupel, nu een deelgemeente van Puurs-Sint-Amands en niet te verwarren met het andere Ruisbroek tussen Brussel en Halle) besliste de Vlaamse overheid het Scheldebekken beter te beschermen door de aanleg van hogere dijken en kaaien én van overstromingsgebieden. Het Sigma-plan. Enige tijd werd nog gedacht een stormvloedkering te bouwen ter hoogte van Oosterweel, maar dergelijke oplossing is duur en kwetsbaar. De nieuwe overstromingsgebieden en de verhoogde dijken langs de Schelde, de Durme, de Rupel, de Zenne en de Nete zijn in zekere zin de “compensatie” daarvan. Overstromingen in het Scheldeland komen minder van de regen op het achterland dan van de zee, met de stand van de maan (springtij) en de noordwestenwind. Dat is wat in 1953 gebeurde (de februaristorm die grote delen van Zeeland blank zette) en ook in 1976. De stijgende zeespiegel (klimaatverandering) en de baggerwerken op de Schelde (scheepvaart) verhogen het risico, vooral nu de andere rivier- of zee-armen van de Schelde-Maas-en-Rijndelta door afsluitdijken zijn beschermd. Sigma verwijst niet toevallig zowel naar de Schelde als naar het Nederlandse Deltaplan — en naar de som Σ van een rist projecten.
Meer ruimte voor de rivier is het krachtige motto van een aanpak waarbij Gecontroleerde OverstromingsGebieden (GOG) en Gereduceerde GetijdenGebieden (GGG) worden gecreëerd. Dijken worden meer landinwaarts, dichter bij de woonkernen gebouwd én verhoogd, en bestaande dijken naast de rivier worden verlaagd, zodat ze in uitzonderlijke gevallen overstroomd kunnen worden. Sluizencomplexen beheren de watertoevoor. Zo onstaat een nieuw landschap naast en buiten de rivier, waarvan sommige delen tweemaal daags gereduceerd overstromen, en andere, veel grotere gebieden slechts enkele keren per jaar, om dan extreem grote watervolumes op te vangen. Niet alleen de rivieren, maar ook de natuur, het landschap en de recreatie profiteren daarvan. Vlaanderen wordt weer een waterland. Van Antwerpen tot Gent, maar ook langs de Rupel, de Durme en de Dender ontstaat een uniek Nationaal park. Uniek, omdat het een brak- en zoetwater-getijdengebied is. De zee, meer dan de regen bepaalt wat er in de Schelde gebeurt: in Antwerpen bedraagt het vloedvolume 3000 m³/sec. en het afvoerdebiet slechts 100 m³/sec., met maxima tot 600.
Het grootste gecontroleerd overstromingsgebied (GOG) van het Sigma-plan en van het Nationaal park is de polder van Kruibeke op de linker Schelde-oever, ongeveer 600 ha groot (6 km²), met daarin ook gereduceerde getijdegebieden (GOG-GGG). Wanneer een overstroming dreigt, wat slechts enkele keren per jaar gebeurt, wordt de ganse polder afgesloten.
Er zijn heel diverse wandel- en fietsmogelijkheden in het gebied, in besloten of integendeel heel open ruimten, door natte bossen tussen plassen of droog op de dijken, aan de rand van de dorpen — en het stadje Rupelmonde, waar ook een oude getijdenmolen staat — of met zicht op de industrie en de werven op de rechteroever van Hoboken tot Schelle. Je bereikt het met bus 93 die van Antwerpen Linkeroever naar Rupelmonde rijdt (en dan Temse en Sint-Niklaas), met het veer vanuit Hoboken of Hemiksem, of met de waterbus. Heel bijzonder is wel, in Vlaamse context toch, dat er geen cafés noch restaurants zijn — die vind je in Rupelmonde of de dorpen achter de dijk — wat overigens de enige manier is om de polders tegen auto’s te beschermen. Wie de Schelde mét café-restaurants wil hebben, kan beter naar de omgeving van Temse en Klein-Brabant gaan.
In 2016, tijdens een boot- en wandeltocht met de vereniging Grenzeloze Schelde “ontdekte” ik het gebied en het project. Ik ben er sindsdien meermaals, maar te weinig, teruggekeerd. Ik ga dat vaker doen: Zestien foto’s van de Kruibeekse polder.
Ook buitenlandse toeristen en/of reisorganisatoren hebben de streek ontdekt. Reeds tweemaal zag ik buitenlandse fietsers van Boat Bike Tours. “Het landschap rond de Schelde is zonder twijfel een van de natuurlijke hoogtepunten van de (achtdaagse) tocht (van Amsterdam naar Brugge)” lees ik op de website.








