Dit is het verhaal — nee, niet echt een verhaal, een overzicht veeleer — van twee broers, Bart en Dirk.
Dirk koopt een auto, een diesel, en Bart een bosgrond — een bouwgrond in een bos.
Dirk kiest voor diesel. Die zijn stevig, en komen ook goedkoper uit. De Staat helpt een handje, met lagere rechten en accijnzen. Zo’n ding is goed voor twintig, vijfentwintig jaar — rijden zonder zorgen.
Bart kiest een kavel midden de bomen. Een lommerrijke omgeving met goed volk. Bomen planten moet hij niet — ze zijn al groot. Rooien wel. Voor zijn huis en zijn gazon — in de zon.

Komt een nare geest uit een fles gekropen: voortschrijdend inzicht. Niemand krijgt hem er weer in.
Diesel is echt niet goed voor mensen: fijn stof, stikstofoxiden (NOx), en nog wat smerigs. Enkele levensjaren kwijt. Vooral voor anderen langs de weg.
Bos is wél goed voor mensen. Biodiversiteit, water- en bodemkwaliteit, natuurlijke veerkracht, zuivere lucht. Tot je aan het rooien gaat.

De overheid wil wat doen. Geen vuile diesels in de stad. En misschien zou ook het rooien van bomen best geremd. Hoe ziet dat er uit?

diesel-bosgrondZegt Dirk (diesel) tot Bart (bos): “Ik doe mijn auto weg. En ga een nieuwe kopen. Ik mag er mijn stad niet meer mee in.”
“Jammer — voor jou, antwoordt Bart, ik koop hem over. In het bos waar ik ga wonen let niemand op fijn stof.”