De Handelsbeurs, waar je voordien zo doorlopen kon, waar politieke manifestaties, nieuwjaars- en andere bals (“van de gastarbeider”) en beurzen (“het andere boek”) werden georganiseerd, en effecten verhandeld, en die een twintigtal jaren geleden wegens brandgevaar gesloten werd, die is — na een zeer grondige renovatie en verbouwing — tot hotel en evenementenlocatie omgevormd.
Het duistere gebouw, waar vaak een rare geur van vochtigheid en boenwas hing, en dat om zijn neo-laat-gotische architectuur niet werd gesmaakt, baadt nu in prachtig licht. Het is opgepoetst, en dat mag je wel zien. Ook tekenen van rijkdom en begin-eenentwintigste-eeuwse nieuwheid ontbreken niet.
Het is mooi, ik zie het graag, kan er lang naar kijken. Al is dat laatste niet makkelijk. De beurs is voortaan een privé-locatie, waar je niet zomaar binnen kan. [Nu in juli en augustus 2020, is dat makkelijker — een corona-effect?]
Ik weet niet wat ik het liefste heb: dat oude gebouw, waar ik in feite nauwelijks op lette, maar waar ik zomaar binnen kon, of de prachtige restauratie, waarvoor ik in bewondering sta, maar die ik zelden mag zien.