douchekraan in Vermont

 

Tot 1979 wist ik niet wat een douche was. Toen ben ik met een groep jonge architecten en architectuurstudenten naar Amerika gereisd, veertien dagen architectuur en ander vermaak van New Haven tot Washington, via Long Island, New York en Philadelphia. We reden met Amerikaanse sleeën, aten ′s middags aan snacks en ′s avonds in immense baanrestaurants (diners), en logeerden in motels waar échte, kráchtige douches stonden (showers). Douches die je niet onbeschermd betrad. Tot dan kende ik alleen de lauwe regen van wat we nochtans een stortbad noemden. Ik ben van douches gaan houden, en heb de facto aan ligbaden verzaakt.

Maar niet alleen om het water, en om zijn sterke of integendeel stille kracht, blijft douchen een reiservaring, ook om het kraanwerk dat je onder handen krijgt. Je weet nooit of het warme water van nabij of van ver moet komen, en of het lauw, warm of brandheet zal zijn. Als je bovendien niet weet hóé je met welke knop warm water krijgt, kan je alleen testen en wachten.
Vermits je na een eerste, uiteindelijk geslaagde waterdoop je graag inzepen wil, sluit je het heilzame water weer af, onzeker of je het nadien aan dezelfde temperatuur opnieuw kan krijgen.
Veel water, veel te veel water gaat verloren, en het is merkwaardig dat een installatie die bijna elke dag door iemand anders moet worden gebruikt, zo onleesbaar en verwarrend kan zijn.
Maar voor een toerist blijft het een ervaring te meer op zijn trip.

De voorbije jaren fotografeerde ik enkele dergelijke kranen. Van sommige (de meeste?) weet ik niet meer hoe ze werkten, aan welke knop je in welke richting moest draaien of duwen om wat te bekomen. Daarbij mag je niet vergeten dat sommige warmwaterkranen niet naar links maar naar rechts open gaan, dat ze wel eens aan de rechterkant kunnen staan — met het koud water links — of dat een slordige loodgieter (of zijn opdrachtgever) de kleuren soms verwisselen durft.

Klik hier of klik op de foto.

 

een beetje geschiedenis

In 1937 bedacht Alfred M. Moen (wiens naam ook op een van de getoonde mengkranen staat; pagina 4) de single-handed mixing faucet (de met één hand bediende mengkraan), die in de States als één van de belangrijkste product-ontwerpen uit de industriële geschiedenis wordt beschouwd — in feite de basis van de kranen die in vele keukens, op talrijke lavabo’s en in sommige douche’s staan.
Het heeft echter tot 1947 geduurd eer Alfred Moen in Seattle een stadsgenoot, industrieel en mede-investeerder vond, voor een idee die hij toen al tien jaar had.
[De op pagina 4 getoonde kraan van het merk Moen heeft echter een andere, wat moeilijkere bediening, niet zo geniaal als de initiële kraan uit 1937. In de huidige collectie Moen zitten overigens meerdere kranen die minder handig zijn, maar door het cliënteel om esthetische redenen worden gekocht.]

De thermostatische mengkraan met twee draaiknoppen (temperatuur en hoeveelheid), die in vele van onze douches en baden staat (voorbeeld pagina 10), en die veel preciezer en stabieler is — al was het maar omdat ze haar temperatuurinstelling bewaart, ook als je het water sluit — werd al in 1911 ontwikkeld, door een uurwerkhersteller en elektricien (!) Frederick C. Leonard uit Providence (Rhode Island). Ze werd aanvankelijk vooral in hospitalen en kapsalons geïnstalleerd, maar wachtte tot na de tweede wereldoorlog vooraleer ze met Grohe en Delabie naar Europa kwam.

Zowel voor Alfred M. Moen als voor Frederick C. Leonard gaat het verhaal dat ze zich aan te heet water hadden gebrand (en zich over te lauw hadden beklaagd). De door hen opgerichte bedrijven bestaan nog steeds. De geschiedenis van de andere getoonde kranen heb ik niet kunnen achterhalen.