“Waarom blijven park-and-rides halfleeg en lijken bezoekers meer plek te hebben dan bewoners?”  vroeg Kris Vanmarsenille zich af op 27 januari 2023 in Gazet van Antwerpen: Het Antwerpse parkeerbeleid onder de loep.

Kris Vanmarsenille stelt vast dat zowel de nieuwe P&R aan de rand van de stad, in Merksem, Luchtbal en Linkeroever, als de parkings in het centrum weinig gebruikt worden. Omdat er geen cijfergegevens beschikbaar zijn doet ze dat op basis van herhaalde visuele observatie. Ze ziet wat menige stedeling of bezoeker al meermaals heeft gemerkt: “Behalve in de weekends en op bijzondere dagen, staan [de parkings in het centrum] zelden of nooit vol. Ze zijn zelfs redelijk leeg. Meermaals stond er op niveau -3 en -4 helemaal niemand.” Bezoekers rijden ook makkelijk door alle straten van de stad: “Waze leidde ons alvast door speelstraten en woonerven zonder al te veel problemen naar een parkeergarage.”

“Dat moet een doorn in het oog zijn van de bewoners in de wijken en districten die graag een beetje rust willen en elke dag rondjes moeten rijden om hun auto kwijt te geraken. Op straat is dat zo goed als onmogelijk. De stad heeft 115.459 bewonerskaarten uitgereikt terwijl er maar 84.400 betaalde parkeerplaatsen op straat zijn.”

“Die prominente aanwezigheid van auto’s staat de leefbaarheid van Antwerpen in de weg”, stelt ze nog. Terecht. Maar ze beperkt haar probleemstelling tot de bezoekers, die te makkelijk de stad in rijden en er parkeren.

Daar horen enkele bedenkingen bij.

Bedenking 1: Als we verwachten dat mensen die buiten de stad wonen en hun auto gebruiken om naar de stad te komen de rand-P&R-parkings gebruiken, waarom zouden de mensen die in de stad wonen en hun auto gebruiken om buiten de stad te rijden, die auto niet in dezelfde P&R parkeren? Voor hun verplaatsingen in de stad hebben ze hun auto immers niet nodig.
Dus: rand-P&R is ook voor stedelingen. [Ze vinden er ook makkelijk een laadpaal.]

Bedenking 2: De mensen die met hun auto naar de stad komen hebben soms betere redenen dan de mensen die in de stad wonen om hun auto voor middellange tijd op straat te parkeren. Ik denk aan de mensen die hun ouders komen ophalen voor een uitstap of om op bezoek te komen, en die ze nadien weer thuis brengen. Verwachten we van hen dat ze schrijlings op het voetpad parkeren en hun ouders bij wijze van spreken uit hun auto gooien, of is het legitiem dat ze een correcte parkeerplaats vinden in de nabijheid van de woning van die oudere mensen, daarna samen met hen naar het appartement gaan (de trap of de lift), of misschien zelfs samen nog een koffie drinken en een gebakje eten, om pas nadien weer de auto te nemen? En geldt hetzelfde niet voor mensen die met kleine kinderen op bezoek komen?
En hoe zit het met de loodgieter, de schrijnwerker, de dakdekker, de elektricien, de liftenman of -vrouw, of de ruitenwasser. De meesten van die mensen hebben hun zaak buiten de stad (in de stad zijn lokalen te duur), en ze moeten materiaal en gereedschap vervoeren. En zelfs voor wie een bak-of cargofiets zou kunnen gebruiken, geldt dat zo’n ding ook een parkeerplaats vereist.
Dus: bezoekers hebben soms betere redenen dan stedelingen om in de stad op straat te parkeren.

Bedenking 3: Het bieden van parkeermogelijkheid mag niet alleen de verantwoordelijkheid van de overheid zijn. Het is ook de verantwoordelijkheid van de eigenaar of gebruiker van het voertuig (in casu de auto, de fiets of de bakfiets) en van de beheerder van de bestemming (winkel, school, sportfaciliteit, werkplek, concert-, theater- of danszaal, museum, lokettengebouw…).Daarom moeten de parkeerfaciliteiten (voor auto, fiets, bakfiets) zo vaak mogelijk inpandig gerealiseerd worden, en ook effectief gebruikt worden (!). Voor sites van enige omvang moeten ook leveringen inpandig georganiseerd en effectief gebruikt worden.
Dus: niet alleen naar de overheid wijzen, ook zelf wat doen (als gebruiker van een voertuig, en als verantwoordelijke van een site).

Dit houdt in:
– dat bewonersparkeren in de stad, op het openbaar domein, uitgefaseerd wordt,
– dat het aantal parkeerplaatsen op het openbaar domein wordt teruggedrongen,
– dat een belangrijk aandeel van de overblijvende parkeerplaatsen wordt gereserveerd voor: kortparkeerders en middellangparkeerders (zie hoger de legitieme bezoekers per auto), mensen met een handicap, leveranciers e.d., deelauto’s, en fietsen en bakfietsen (zowel van deelsystemen als van particulieren),
– dat er buiten de openbare weg bijkomende fietsparkeergelegenheid wordt gecreëerd,
– dat voetpaden fietsvrij worden gemaakt.

Als hoffelijkheid en gastvrijheid — en efficiëntie — nog betekenis hebben, maken we plaats op straat voor bezoekers die goede redenen hebben om met de auto te komen.

 


(aanvulling)
Het was het nieuwe parkeerbeleid van de stad Antwerpen voor de binnenstad dat me in augustus 2023 de tekening bovenaan deze tekst inspireerde.