(Deze tekst is een kleine bijdrage, in het Nederlands, aan de reeks die ik in het Frans schrijf over mijn recente treinreis langs acht Noord-West-Franse steden. Uit de titel en de inhoud mag blijken waarom ik hier voor het Nederlands kies. De tekst betreft inzonderheid de stad Angers en haar nabije omgeving langs de Maine.)

Fransen uit de Loire-streek zijn zuinig met namen. Je hebt een oude provincie die Maine heet — le Maine, hoofdstad Le Mans —, wier naam naar Amerika is overgewaaid, en je hebt een rivier die Maine heet — la Maine, in Angers. Je hebt een stad die Mayenne heet — niet te verwarren met Mayence, het Duitse Mainz — en een rivier die ook Mayenne heet, langs de stad Mayenne vloeit, en via de Maine in de Loire uitmondt.
De Maine is als de Rupel: ze heeft geen bron. Over amper 12 km voert ze de wateren van de Mayenne, de Sarthe en indirect ook de Loir (mannelijk, zonder e) naar de Loire (vrouwelijk, met e, je hoort geen verschil), in Bouchemaine.
[Ook de Rupel meet 12 km. Ze verenigt de Nete en de Dijle, en indirect ook de Zenne, tot ze in Rupelmonde in de Schelde uitmondt. Let op Bouchemaine en Rupelmonde.]
Wat de naam Loire betreft: behalve de Loire (1000 km lang, met een stroomgebied van 120.000 km², misschien de meest natuurlijke grote rivier van Europa) en de reeds genoemde (indirecte) bijrivier de Loir (320 km; 8300 km²) is er nog de kleine Loiret, 12 km, in Orléans, in feite een aftakking van de Loire die ondergronds gaat en in Orléans-la-Source weer boven komt. De talrijke andere vertakkingen van de Loire worden gewoon Loire genoemd.

Net als elders in Frankrijk hebben die rivieren, alleen of in gezelschap, hun namen aan departementen gegeven: Loire, Haute-Loire, Loire-Atlantique, Indre-et-Loire, Saone-et-Loire, Maine-et-Loire, Eure-et-Loir, Loir-et-Cher, Mayenne, Loiret. En aan administratieve regio’s: Pays-de-la-Loire en Centre-Val-de-Loire.
Je mag dus niet verrast zijn als je ginds verloren loopt, omdat je Loir met Loire of Maine met Mayenne verwart — al is dat laatste zo erg nog niet, volgens sommigen is de Maine gewoon de Mayenne. Of omgekeerd. Denk echter nooit dat la Maine (de rivier) in le Maine (de provincie) vloeit; ze vloeit in l’Anjou.

Overigens, die oude provincie Maine, ooit een graafschap, bestaat uit twee delen: in het oosten le Haut-Maine, rond Le Mans, dat lager ligt, en in het westen le Bas-Maine, rond Mayenne, dat hoger ligt. Dat heb je goed gelezen: Bas en Haut verwijzen niet naar het reliëf, maar naar de afstand tot de oude hoofdstad Le Mans. Grosso modo komt le Haut-Maine overeen met het huidige departement Sarthe (de rivier die Le Mans bevloeit), en le Bas-Maine met het departement Mayenne (hoofdstad… Laval). De stad Mayenne ligt dus op de rivier Mayenne in het departement Mayenne, dat ondanks zijn (relatief) hogere ligging eertijds Bas-Maine werd genoemd. Het is niet duidelijk of het de Cetomani zijn, een Gallisch volk, die voor al die namen — en die verwarring — hebben gezorgd.

Nu dit alles duidelijk is — of niet? — meld ik dat er ook nog een Vieille Maine bestaat, een waterloop, 3 km lang, die de Mayenne en de Sarthe met elkaar verbindt, zo’n 4 of 5 km voor die met elkaar samenvloeien om de Maine te vormen. Ben je nog mee? Het is makkelijk, het volstaat de stroming te volgen. De namen zijn wat moeilijk, je weet nooit waar je bent, of eerder: hoe het heet, maar er ligt gewoon een eiland, 600 ha groot, iets vóór de Maine, tussen de Mayenne, de Sarthe en de Vieille Maine. Een laag en, op enkele heuveltjes na, in natte seizoenen overstroombaar eiland: l’île Saint-Aubin, zo genoemd naar de abdij waarvan de paters benedictijnen het land eertijds hebben drooggelegd.
Merkwaardig dat ze dat eiland niet île de Maine hebben genoemd.

Ik breng de mensen heen, ik breng anderen weer terug
Mijn pont is als het ware ongeveer een soort van brug
En als de pont zo lang was als de breedte van de stroom
Dat kon hij blijven liggen, zei me laatst een econoom
Maar dat zou dan weer lastig zijn voor het rivierverkeer
Zodoende is de pont dus kort en gaat hij heen en weer
Dan vaart hij uit, dan legt hij aan, dan steekt hij weer van wal
En ondertussen klinkt langs berg en dal mijn hoorngeschal

 

Deze tekst heb je zeker herkend: het is een strofe uit de Veerpont (1973) — ‘heen en weer, heen en weer, heen en weer, heen en weer’ — van de Nederlandse schrijver en zanger Drs. P (1919-2015). Ik citeer hem hier graag, omdat hij erg toepasselijk is op het kabelveer dat l’île Saint-Aubin met de rechteroever van de Mayenne verbindt (en even absurd is als de verwarring met Maine en Mayenne). Weliswaar zingt Drs. P ook, in de aanhef van zijn lied, ‘We zijn hier aan de oever van een machtige rivier’, wat van de Mayenne niet gezegd kan worden, althans bij laag water (l’étiage), wanneer het veer half zo lang is als de rivier breed. Maar ook dan, of vooral dan, is er (plezier)scheepvaart. Dan wordt het veer even aan de oever vastgelegd en de kabel die de rivier overspant in het water gezonken.

 

het kabelveer  (klik hier of op de foto voor meer beelden)

Van ‘s morgens tot ‘s avonds staat er een ambtman op het veer, tenzij hij in zijn huisje op reizigers wacht of er zijn middagmaal eet. De man bedient de kabel en een rem — er is geen motor — en trekt het veer naar de overkant wanneer er klanten zijn. Soms zijn het reizigers-toeristen die voor spierkracht zorgen. Maar ik heb ook gezien, toen een vrachtwagen kwam, hoe de veerman de rem van het veer los trok op het moment dat de wagen het vaartuig op bolde. Het remmen van de wagen volstond om het veer in beweging te brengen.

 

la Maine à Angers

Vrienden in Angers hebben me een fiets geleend, waarmee ik de rivier Maine over de volledige lengte (!) heb verkend. Stroomopwaarts naar het île Saint-Aubin en zijn veer, en stroomafwaarts naar de monding in Bouchemaine. Net als de Loire, maar op haar niveau, is ook de Maine een natuurlijke rivier. Zowel stroomop- als stroomafwaarts — het île Saint-Aubin, het parc de Balzac, het lac de Maine en de zachte oevers heeft de rivier plaats genoeg om zich te laten gaan (prendre ses aises). Er ligt een mooi fietspad langs, dat soms oncomfortabel genoeg is om niet zomaar als snelheidspiste te dienen. Als je veel geluk hebt, wat ik blijkbaar had, kan je ook bevers zien. Een mooie, Franse tekst over het landschap van het eiland Saint-Aubin, over zijn sterkte en zijn kwetsbaarheid, vind je hier,  >in het tijdschriftje banC publiC.