een neushoorn (Albrecht Dürer, 1515)

Drie jaar geleden besprak ik op deze website kort Leon de Winters boek VSV (2012). Die bespreking, ook verwijzend naar een artikel van Jan Lensen in Ons Erfdeel (2013), klonk misschien wat negatiever dan bedoeld (de Jerommekes-dialogen, het voortijdige bijna-einde op twee derde van het boek, de brutale ontknoping), want De Winter is een begaafd stielman die spannende boeken schrijft, en de menging van feit en fictie en van onder- en bovenmaanse werelden is gedurfd en subliem. Nadien las ik Het recht op terugkeer (2008), en nu recent Het lied van Europa (2022).
De Europa van het boek is een beeldschone vrouw — in de ogen van De Winter, of is het zijn personageOp enkele plaatsen, waaronder pagina 405, laat De Winter het uitschijnen dat Nico Levi heel het boek geschreven heeft. Noem het een literair Droste-effect. Nico Levi, vooral een kwestie van borsten en billen —, intelligent, charismatisch, Russisch, voluit Europa Aleksandrovna Ivanova, wier lied de menigte begeestert, waarna haar gewelddadige dood tot immense rellen en opstanden leidt: de Dagen van Waanzin. [De Duitse (!) en Amerikaanse legers komen de rust herstellen.]

Net zoals in 2008 Het recht op terugkeer 16 jaar vooruitkeek, naar 2024 in een tot stadstaat gekrompen Israël, is Het lied van Europa een toekomstroman. Na enkele hoofdstukken in 2018, ’23 en ’25, springen we naar de jaren 2039 tot 2047. Een sprong met een reikwijdte van 17 tot 25 jaar. Zo’n toekomstroman — science fiction kan je het niet noemen, veeleer society fiction — houdt twee risico’s is. Het ene risico, dat ook in boeken over fictieve werelden bestaat — ik denk aan Les marins ne savent pas nager van Dominique Scali Dominique Scali is een Québecse schrijfster. Ik vermeld dit boek uit 2022 omdat ik het onlangs gelezen heb, en er een alternatieve wereld in zit die (te) uitgebreid beschreven wordt, maar het hadden er ook andere boeken kunnen zijn. — is dat de auteur zowel zichzelf als de lezers vermoeit in eindeloze beschrijvingen hoe die toekomstige of fictieve wereld eruit ziet. Het andere risico, soms het tegengestelde van het eerste, is dat de toekomstige of fictieve wereld een opgeblazen versie van de huidige wereld is, waarbij de auteur een aantal recente feiten en evoluties die hij belangrijk acht, tot gigantische proporties uitvergroot. Het eerste risico weet De Winter in Het lied van Europa te beperken — in 2047 wordt er nog steeds gegoogeld en worden met mobieltjes appjes verstuurdOm een document ongestoord en onbespied te lezen wordt in 2047 de wifi uitgeschakeld en een USB-stick gebruikt. Alsof een overheid die alles wil weten niet in staat is cookies in elke laptop te zetten, die bestanden verzendt zodra de wifi weer is aangezet… —, het tweede des te minder. De uitvergroting is de essentie van het boek.

In 2047 is Nederland, en bij uitbreiding Europa (het subcontinent, niet de vrouw) een onvrij land geworden. De overheid controleert, weet en noteert wat elke burger doet, en legt hem of haar om de beste redenen allerlei beperkingen op. Vet, suiker, alcohol en tabak worden om gezondheidsredenen gerantsoeneerd, voor vlees en vis is er voortaan enkel nepvlees en nepvis (of neovlees en neovis), en voor CO2 worden elke burger, op individueel niveau, zeer beperkte uitstootrechten opgelegd — waarop individuele uitzonderingen kunnen bestaan. Om de veiligheid te garanderen — naast volksgezondheid en klimaat een derde algemeen belang — en echte of vermeende desinformatie en opruiende taal te bestrijden, heeft de Europese Unie de controle over de media genomen.

Zo’n dystopie is daarmee uiteindelijk minder een verhaal over de toekomst, dan over de tijd, of zelfs het jaar waarin het geschreven is, en hoe de auteur die ziet. Het lied van Europa is van 2022: een pandemie, gele hesjes, conflicten rond asielzoekers en immigranten, klimaatschuld, terroristische aanslagen, woke, gendermisidentificatie, de EU Code of Practice on Disinformation… — enkel China en dekolonisatie ontbreken in het rijtje. Als het boek vijf jaar eerder of twee jaar later geschreven was geweest, had de dystopie er anders uit gezien: oorlog in Europa en elders, en de daarbij horende re-introductie van traditionele rolpatronen tussen mannen en vrouwen, energieschaarste, generatieve artificiële intelligentie,  extreemrechtse verkiezingssuccessen….
Dat is, samen met de wat stereotiepe beschrijving van sommige personages en de weinig overtuigende rebellie, toch de zwakte van het boek: Leon de Winter wil veel te veel pleiten. Dat doet hij vierhonderd pagina’s lang. Iemand moet eens tellen hoe vaak hij het systeem met punten en SeeSees (Carbon Credits) vermeldt.
Maar hij kent de knepen van het vak, en Het lied van Europa is een spannend boek. Allicht blijft er toch wat kleven van wat Leon de Winter ons zeggen wil.

post-scriptum: Waarom een rhinoceros als illustratie bij deze tekst?
Jonas, de Javaanse neushoorn op pagina 34, die jarenlang werd bijgevoed met het brood dat ‘s avonds onverkocht bleef, blijkt na zijn gewelddadige dood door een afgezwaaide mortier — het is oorlog in Syrië, en ook de dierentuin blijft niet gespaard — , op pagina 35 plots Jonas, het nijlpaard te zijn, waarvan het dieet indertijd met kostbaar brood werd aangevuld.