Antwerpen, stad van musea,
waar geen sterveling een voet binnenzet.
Aapjes, nijlpaard en zebra,
zorgen voor de toeristisch pret.
Op de wandelterrassen riekt men het zout uit de zee.
Op een bank aan de Schelde zit er een ouwe pee.
Meeuwen omzweven de Gotische toren,
Lievrouwetoren van m’n hart.
Driehonderd dagen per jaar gutst de regen
op Brabo zijn Grote Markt.
Antwerpen, stad van de haven.
Rotterdam dat speelt kat met die muis.
Dokwerkers torsen de lasten
op hun schouders en soms mee naar huis.
Op de wandelterrassen riekt men het zout uit de zee.
Uit exotische landen: koffie, bananen en thee.
Meeuwen omzweven de Gotische toren,
Lievrouwetoren van m’n hart.
Vierhonderd dagen per jaar gutst de regen
op Brabo zijn Grote Markt.
Antwerpen had Congoboten,
maar nog steeds geen universiteit.
Stad ook van KoR Van der Goten,
die er ′s avonds een aardig stukje vrijt.
Op de wandelterrassen zat eens een blonde maagd,
en ik wou met haar vrijen,
en ik heb haar zo zoet gevraagd:
Kindje, jij bent het verrukkelijkste wezen,
reik mij jouw rode mond.
‘k Zou dat maar laten, zei het kind mijner dromen,
‘k Hou maar alleen van blond.
KoR Van der Goten (1931 – 1983) was een Vlaamse kleinkunstenaar. Veel minder bekend dan Miel Cools of Hugo Raspoet. Sterk geïnspireerd door het Franse chanson.
Deze versie komt van zijn Philips E.P.tje uit 1965. Er bestaan ook langere versies, waarbij zelfs Rubens, op de Groenplaats, het warm krijgt van de straatjes , met de vrouwtjes voor rijk en voor arm, en het aantal regendagen per jaar aangroeit tot vijfhonderd.
Bij deze wil ik ook iets rechtzetten. De op het web gepubliceerde teksten van KoRs lied vermelden, in de eerste strofe, “een oude fee”. KoR zingt echter “een ouwe pee”, zoals men op de banken aan de Schelde wel vaker ziet (of zag?): een oude man, met een klak (een pet), door vrouwlief ′s morgens, na het ontbijt, meteen het huis uit gezet — sinds zijn pensioen loopt hij daar toch maar in de weg —, die zijn dagen slijt op de banken van de stad. Wij kenden het vandaag in onbruik gevallen >woord vooral onder de vorm “een oud peke” (spreek uit: “een aa peke”).
Als taalkunstenaar — en kunstenmaker — bouwde KoR niet alleen merkwaardige zinsconstructies (dokwerkers torsen de lasten op hun schouders en soms mee naar huis), hij tapte ook uit meerdere taalregisters: standaardnederlands, beschaafd Antwerps, spreek- en schrijftaal, exotische accenten (bananen)… ook binnen een kort liedje als dit.