oorspronkelijke titel: roodlichtnegatie bij voetgangers (bis)

In een eerder bericht, op 9 januari, zeven goede redenen, en drie slechte, waarom voetgangers rode lichten negéren, vertrok ik van een rapport van VIAS over verkeersongevallen met voetgangers, en verbaasde me — alhoewel — over het feit dat dit instituut voor verkeersveiligheid zich niet de vraag stelde wáárom voetgangers zo vaak de rode lichten negéren. Ik vermeldde een aantal mogelijke  “goede” en slechte redenen voor dat voetgangersgedrag. Redenen die het verkeersbeleid kunnen inspireren, voor meer veiligheid, comfort en leefbaarheid.

Maar het kan erger.
De studie Diependaele (2015) waarnaar VIAS in 2019 verwijst, werd in opdracht van VIAS uitgevoerd: Respect voor verkeerslichten bij voetgangers: Een nationale gedragsmeting in België. Ze gaat voorbij aan de mogelijke redenen waarom voetgangers de rode lichten negéren. Alleen de omstandigheden worden onderzocht. Van de zeven omgevingselementen (of acht, met de plassen en niet opgeruimde sneeuw) die roodlichtnegatie kunnen verklaren — en in hoofde van de voetgangers kunnen legitimeren —, komen alleen de drukknoppen (smeekknoppen, pestknoppen) aan bod.
Behalve die drukknoppen (die de roodlichtnegatie bevorderen en aldus de onveiligheid verhogen) worden enkel onderzocht: de aanwezigheid van visuele of auditieve signalen, de goede zichtbaarheid van het zebrapad, de aard en omvang van de over te steken weg (aantal rijrichtingen, aantal rijstroken, aanwezigheid van tram- of busbanen) en (uiteraard) de drukte van het verkeer (het aantal voertuigen en voetgangers).
Niemand werd geïnterviewd, en er werd niet gekeken naar de inrichting van het kruispunt, naar de verhouding groen/rood, naar de verhouding wagens bij groen/wagens bij rood, etc.
Waardoor de studie, na enkele zwakke aanbevelingen (sommige verkeerslichten op stille momenten of oranje zetten, drukknoppen plek per plek evalueren, bijkomende auditieve of visuele signalen, en extra verf voor de zebrapaden) besluit:

“Het feit dat op bepaalde oversteekplaatsen meer dan 30% van de oversteekbewegingen door het rood gebeuren, is een belangrijk probleem voor de verkeersveiligheid en toont nogmaals aan dat voetgangers zelf een aanzienlijke verantwoordelijkheid dragen in het verbeteren van hun eigen veiligheid in het verkeer.” (pagina 31)

Moet het verwonderen dat voetgangers sommige regels negéren van een verkeerssysteem dat hén voortdurend negeert?

enkele cijfers en plekken

1.
Bijkomend dient vermeld dat de roodlichtnegatie in feite hoger is dan de door Diependaele vastgestelde gemiddeld 20% van de voetgangers die oversteken bij rood licht. [De hierboven vermelde 30% is een maximum. Diependaele vindt cijfers van 15 tot 30%, met 20,85% als gemiddelde.]
In de 80% die niet oversteken bij rood licht zitten immers zowel zij die wachten bij rood licht als zij die bij groen licht de rijweg bereiken en hoe dan ook niet moeten wachten (p. 27 van het rapport).
Als men er van uitgaat dat een kwart van de voetgangers het kruispunt bereiken wanneer het licht voor hen op groen staat — eigen schatting — blijven er uiteindelijk 55% van de voetgangers die effectief wachten (100% – 20% – 25%). Herrekend tot de 75% die met een rood licht geconfronteerd worden, is dat ongeveer 73%. De roodlichtnegatie is dan 27%. Met andere woorden: ongeveer een kwart.

2.
De in Antwerpen onderzochte kruispunten zijn:

  • Van Ertbornstraat / Osystraat  x  Franklin Rooseveltplaats: het oversteken van de straat (met trams) is een klein onderdeel van een veel grotere beweging waarbij de toe- en uitritten van meerdere bushaltes moeten overgestoken worden. Vergeleken met die gevaarlijke bewegingen lijkt de straat zelf overzichtelijk.
  • Sint-Jansplein / Van Maerlantstraat  x Vondelstraat / Sint-Jansplein: (inderdaad) een behoorlijk gevaarlijk kruispunt, waar de oversteekbewegingen van voetgangers vaak door het vastgelopen verkeer worden belemmerd.
  • Lange Koepoortstraat / Klapdorp  x  Sint Paulusstraat / Minderbroedersrui: kruispunt met vijf “straten”, trams en veel winkels (sindsdien heraangelegd).
  • Nationalestraat  x  Kammenstraat: kruispunt met zes “straten”, trams, veel winkels, lange wachttijden en smalle voetpaden die geen plaats laten om te wachten.
  • Vlaamsekaai  x  Scheldestraat: regelmatig kruispunt met twee-richtingstraten; de aanleg van een pleintje heeft de complexiteit van de nabije Graaf van Egmontstraat opgelost.
  • Bourlastraat / Maria-Henriettalei  x  Frankrijklei: de (oncomfortabele) oversteekbeweging van de Frankrijklei omvat vier (of in feite zes) oversteekbewegingen, waarvan er twee van verkeerslichten zijn voorzien (de brede rijwegen); verder gaat het over tweemaal twee tramsporen en twee fietspaden.
  • Belgielei  x  Lange Leemstraat: zeer druk kruispunt met kruisende tramlijnen, tramhaltes, fietspaden en zeer talrijke voetgangers.
  • Kroonstraat/Helmstraat  x  Turnhoutsebaan: zeer druk kruispunt in winkelrijk gebied; de Turnhoutsebaan (met tram) kan slechts in één beweging worden overgestoken.

De onderzoekers hebben drukke kruispunten gekozen, met vaak ook veel winkels in de omgeving. Sommige kruispunten zijn bijzonder complex. Op datum van het onderzoek (september 2014) waren er (allicht) geen drukknoppen aanwezig.