(vervolledigd 28 januari 2025)
Dit wordt een bespreking van Hermans’ Nooit meer slapen, maar eerst maak ik een lange omweg. Wie Nooit meer slapen wil, verwijs ik in de bijgevoegde tekst meteen naar punt 3.
1.
(…)
de taal van Issendorf
Ik waagde me ook aan een korte, zeer onvolledige analyse van de taal van Nooit meer slapen. Dat is: de taal van Issendorf.
Ik sta stil bij (1) het geslacht van de naamwoorden, (2) de werkwoordvolgorde in werkwoordgroepen, en (3) enkele kleine bijzonderheden.
Voorbeelden:
- Een stad van hout. Geen echte stad. Het lijkt of hij nagemaakt is.
- Als de zon nu maar schijnen blijft…
- Ik zal haar laten kijken waartoe ik het breng met al mijn knapheid.