Soms is een waarheid zó groot dat zelfs een wetenschapper ze niet ziet.

‘Google zegt niet langer alleen hoe we ons moeten verplaatsen, maar ook waar we naartoe moeten gaan’. Op 4 december stond er een boeiend artikel van Annelien Smets in Knack. Smets is onderzoeker imec-SMIT/ VUB, en werkt aan een doctoraat omtrent de invloed van algoritmische personalisatie. Zij betoogt dat Google ons gedrag meer en meer bepaalt, zowel in de virtuele als in de fysieke openbare ruimte. Over deze tekst gaat het hier niet, maar ik raad wel de lezing aan.

Onderaan Annelien Smets’ bijdrage was er een link naar een eerder artikel, op 7 augustus, waarin Knack-journaliste Saskia Naafs een onderzoek van diezelfde Annelien Smets presenteerde: ‘Hoe Google Maps Vlamingen en Franstaligen in Brussel van elkaar weghoudt’.  Daarover gaat het hier wel.

Ik citeer: De VUB heeft meer dan duizend cultuurtips, hotels en restaurantsuggesties in Brussel bekeken op Google Maps. Ben je als Nederlandstalige gebruiker van de populaire navigatiedienst op zoek naar een restaurant in de hoofdstad, zo bleek, dan schotelt hij vrijwel alleen adresjes in het centrum voor. Ben je Franstalig, dan krijg je suggesties verspreid over de stad. ‘Voor de restaurants vonden we 70 procent verschil tussen de Franse en Nederlandse zoekresultaten’, zegt promovenda Annelien Smets, die het onderzoek uitvoerde. ‘Dat is opmerkelijk.’
Een eenduidige verklaring daarvoor heeft Smets niet. Het algoritme van Google is als een geheim recept, buitenstaanders krijgen er geen inzicht in. Het zou bijvoorbeeld met de taal van de restaurantrecensies te maken kunnen hebben, of met betaalde advertenties. Waar het niét mee te maken heeft is de instelling van Smets’ computer: die was nieuw, en de zoekgeschiedenis werd telkens gewist. De resultaten zijn maar ten dele beïnvloed door de locatie vanwaar ze zocht. Annelien Smets deed haar onderzoek immers ook vanuit het rijkere Sint-Pieters-Woluwe en het armere Sint-Jans-Molenbeek, en vond daarbij slechts 20 procent verschil, veel minder dan de talige 70%.

Annelien Smets heeft groot gelijk waar ze stelt dat we ons ervan bewust moeten zijn dat Google ons handelen beïnvloedt. Maar Google staat daarin niet alleen. Werd er al onderzoek uitgevoerd naar de adviezen die bijvoorbeeld de tijdschriften Knack en Le Vif/L’Express hun respectieve lezers geven? Wijzen die naar dezelfde, of andere gelegenheden? [Toegegeven, met Knack en Le Vif/L’Express weet je dat het verschillend is, met Google ben je je daar niet van bewust.]

Voor ik verder ga, moet gezegd dat het woordje ‘Hoe’ uit de titel van Knack (Hoe Google Maps Vlamingen en Franstaligen in Brussel van elkaar weghoudt’) uiteindelijk nergens op slaat, want het belangrijkste dat Annelien Smet zegt, is dat ze niet weet hoe. Een eenduidige verklaring heeft ze niet. Zo’n eenduidige verklaring kan ik echter wel suggereren. Ze is zo groot als een huis, zo groot dat weinigen ze zien. Zelfs in politieke analyses van België wordt ze vaak over het hoofd gezien.

Het lijkt logisch dat Google bij het selecteren van antwoorden (in casu restaurants) rekening houdt met het taalkader waarin de vraag wordt gesteld (voor België zijn dat Nederlands, Frans, Engels en Duits), én met de antwoorden die door eerdere vraagstellers in diezelfde taal als interessant werden beschouwd, dat is aangevinkt. Als er in een lijst van bijvoorbeeld tien restaurants vijf door ‘Nederlandstaligen’ vaak worden aangevinkt, zullen de andere vijf snel uit de Nederlandstalige lijst verdwijnen en door nieuwe vervangen worden. Idem dito voor de Franstaligen en de Franstalige lijst.
Van de Franstalige Belgen woont ongeveer 20% in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, van de Nederlandstalige Belgen is dat slechts 3 tot 4%. ‘Brussel’ weegt zwaar in Franstalig België — ook politiek —, maar in Nederlandstalig België is het een pluimgewicht. Pas die cijfers desnoods wat aan, de grootte-orde blijft bestaan. Als Google een in het Frans gestelde vraag krijgt, is de kans groot dat ze van een ‘Brusselaar’ komt, iemand die ergens in Molenbeek, Woluwe, Elsene of Ukkel woont. De kans dat die Brusselaar een restaurant in Brussel zoekt is overigens veel groter dan voor iemand uit La Louvière, Neufchâteau of Verviers. Krijgt Google een in het Nederlands gestelde vraag, dan is de kans veel kleiner dat ze van een ‘Brusselaar’ komt, maar wel van een Gewest-Vlaming die van Brussel enkel de kortste weg van het Noord-Station (of Groot-Bijgaarden) tot zijn werkplek kent, plus eventueel enkele culturele instellingen. De eersten zijn vertrouwd met de restaurants die over het Gewest verspreid of verloren liggen, ze hebben ze in het verleden al aangevinkt, misschien zelfs bezocht. De tweeden kennen vooral of enkel het centrum; in Ukkel of Elsene zijn ze nooit geweest — en het aantal VUB-ers (in Elsene, waar de campus ligt) is allicht niet talrijk en/of kapitaalkrachtig genoeg om de zoekresultaten in hun richting te trekken.

Google-Brussel is anders voor Franstaligen dan voor Nederlandstaligen, omdat Brussel zelf anders is. Voor de een is het vaak een thuis, voor de ander meestal elders.