Onder de titel “Wie is er bang voor vleesvervangers?” schreef Fieke Van der Gucht, die blijkbaar bang is van vlees, een opiniebijdrage voor de lage landen. Fieke Van der Gucht, taalkundige en taalminnaar, schrijft regelmatig boeiende en soms verrassende bijdragen voor die website, maar ditmaal ging het om veel meer dan taal.
Onder de titel “waarom zouden we nog olijven in de olyfolie doen” schreef ik een reactie, die ik hier herneem. Je kan niet van anderen verwachten dat ze kwaliteitsvoorwaarden respecteren — de conformiteit van een product aan de naam die het draagt — als je dat zelf niet doet. En: geldt “griezel” alleen voor vleesliefhebbers ten overstaan van on-vlees, of ook voor carnifoben ten opzichte van vlees?

 

beste Fieke,

Er is steeds meer vraag naar bio-producten, en dat is een goede zaak. Sommige industriëlen en landbouwers zit dat dwars. Daarom lobbyen hun belangenorganisaties op Europees en nationaal niveau om de bio-eisen naar beneden te halen, zodat ze makkelijker van de toegenomen bio-vraag kunnen profiteren, en als bio kunnen verkopen wat geen bio is.
Enkele weken geleden hebben de Normandische kaasboeren een belangrijke maar nog niet definitieve overwinning behaald op de zuivelindustrie. De AOC-Camembert blijft echt AOC, en wordt (nog) niet door de industrie ingepalmd — die de echte kaasboeren heel snel uit de markt zou hebben geduwd. Maar dit pleit is nog niet definitief beslecht.
Enkele jaren geleden hebben de Franse bakkers jammer genoeg hun strijd verloren: je moet geen bakker meer zijn om “boulangerie” op je winkel te zetten.

Ik vind het belangrijk dat onze Europese of andere volksvertegenwoordigers, onze consumenten- en andere verenigingen er voor ijveren dat bio bio blijft, een echt Normandische camembert echt Normandisch blijft, en zelfs dat alleen een bakker bakker heet.
Daarom vind ik het zeer betreurenswaardig dat anderen, met de beste bedoelingen, net het tegenover gestelde doen: zij ijveren voor kip zonder kip, tonyn zonder tonijn, of schnitzel die geen schnitzel meer is. Zij steken mij/ons stokken tussen de wielen. Daarom krijgen die Europese landbouwcommissie en die Duitse minister mijn volle steun. Laat vegetarisch voedsel vegetarisch zijn en vegetarische namen dragen. Kip zonder kip, waarom geen olyfolie zonder olijven?

Bij die vegetarische slager bestaat toch geen verwarring, zegt u. Inderdaad, maar die vegetarische kip zonder kip, tonyn zonder tonijn of schnitzel zonder vlees staat diezelfde avond in het restaurant op het menu. Op de kaart staat in kleine lettertjes dat ze vegetarisch zijn, maar in het witte krijt op het zwarte bord staat dat niet, en wanneer de ober de klanten een gerecht suggereert, wordt dat al helemaal vergeten. Om een kat een kat te noemen, of een kip een kip, die klanten worden evenzeer belazerd als zij die fazant bestellen en het met kip moeten doen.

Ergens in de Verenigde Staten loopt een proces tegen, dacht ik, McDonalds (okee, geen referentie). Een klant heeft een veggie-burger besteld en gegeten, maar die heeft op dezelfde plaat gebakken waar ook vlees-burgers lagen. (Heeft hij dat pas ná het eten gemerkt?)
Blijkbaar vindt hij (en vinden sommige vegetariërs) dat ze heel veeleisend mogen zijn (géén vlees, nooit vlees, geen greintje vlees), maar dat niet-vegetariërs dat niet mogen zijn, en beuzelarij moeten aanvaarden. Geldt het begrip “griezel” waarover u schrijft alleen voor vleesliefhebbers, wanneer ze on-vlees te eten krijgen, en niet voor de reactie van vegetariërs voor gerechten waar vlees in verborgen zit?

Beste Fieke, u stelt met teleur: als taalkundige en taalminnaar. Tweemaal.
Eén: U voelt zich “niet bekocht dat er geen studenten worden vermalen tot studentenhaver, en eet niet uit antimilitarisme zo graag soldatenkoeken”. Ach, zalmschotel en kindermenu. Zelfs een niet-taalkundige weet dat het Nederlands veel vrijheid neemt in het bouwen van samengestelde woorden, en wél de dingen maar niét de aard van hun verwantschap vermeldt: een schotel mét zalm en een menu vóór kinderen. We verwachten dus terecht dat er in kipsalade effectief kip, en in garnaalsalade, garnalen zit. Zoniet komen we als klanten niet terug, of geven een seintje aan de wareninspectie.
Twee: Ik had toch gehoopt dat zowel vegetarische koks als vegetarische taalminnaars hun creativiteit zouden tonen in het creëren van nieuwe gerechten én nieuwe woorden ervoor. Het kopiëren van bestaande namen is een zwaktebod. Ooit werd voor het eerst een fiets fiets genoemd.

Tenslotte, wat u me allicht niet kan zeggen, maar een ander wel. Die Haagse kroketten, zijn die lekker? Erg gezond zullen ze niet zijn. Is het wat meer dan Haagse coquetterij? En waarom worden die niet, in een stad als Den Haag, met garnalen bereid?