Dit is een aangepaste versie van de tekst “de aanbouw van het Steen mag de Erfgoedprijs niet winnen” die ik op 31 juli 2022 op deze website plaatste.
Toen de kranten op 8 oktober meldden dat de aanbouw wel degelijk de Erfgoedprijs had gewonnen, veranderde ik de titel en enkele zinnen van mijn tekst. Zo werd hij een niet-gepubliceerde lezersbrief voor
De Standaard.

 

welkom !

Het is begrijpelijk dat het moeilijk is een oud, historisch waardevol gebouw op een optimale manier universeel toegankelijk te maken. Denk aan de discussie omtrent het Gravensteen in Gent. Het is begrijpelijk dat men bij de bouw van het Antwerpse MAS pas laattijdig heeft ontdekt dat het dak van het museum een publiekstrekker kan zijn, waardoor het niet met een lift bereikbaar is. Meer dan tien jaar na de opening had die lift er wel kunnen staan. Maar het is onbegrijpelijk, of zelfs schandalig, dat de recente aanbouw van het Steen in Antwerpen, dat als toeristisch informatiecentrum geldt, niet op een correcte en menswaardige ontvangst van mensen met een beperking is voorzien. Voor hen is er de achterdeur — elders is dat de plek langs waar het bier wordt binnen gebracht —, en als ze toch de voordeur willen nemen, worden ze er aan de trapjes “graag geholpen” door de mensen van het informatiecentrum — over hen geen kwaad woord. Van het uitzichtpunt boven mogen ze niet genieten, als ersatz is er een venster op de Schelde.
Het maakt daarom weinig uit wat we vinden — of wat deskundigen vinden — van de vormelijke kwaliteiten van het gebouw, of van zijn aanpassing aan het Steen. Wat hier telt is dat het als openbaar gebouw met een belangrijke publieksfunctie een absolute miskleun is. Het is daarom een vergissing, nee een aanfluiting dat net dit gebouw de Erfgoedprijs werd toegekend voor een publiek toegankelijk gebouw. Het beantwoorden van moeilijke vragen — in dit geval de universele toegankelijkheid — is altijd de kerntaak geweest van architectuur. De uitbreiding van het Antwerpse Steen is daar meesterlijk in mislukt.

 

de achterdeur, en de trap naar het Noorderterras
(let ook op de afwezigheid van een handgreep langs de trap)

 

Niet omwille van de niet-gepubliceerde lezersbrief, maar omwille van mijn oorspronkelijke tekst, werd ik op 10 oktober gecontacteerd door de directeur van het Steen. Dit contact leidde tot een afspraak waarbij ik op 27 oktober met twee deskundige medewerkers van de Stad het Steen mocht bezoeken. Zoals ik hen op het einde van de afspraak antwoordde, bevestigde mijn bezoek het oordeel dat ik hierboven schreef. De enige onvolledigheid in mijn tekst was dat ik bij de trap en het “goed geholpen worden” een verborgen lift niet heb vermeld.

 

(aanvulling, na het geleid bezoek)
Over de medewerkers geen kwaad woord — ik herhaal het. Als ervaringsdeskundige, of deskundige tout court, begeleiden ze de Stad om de toegankelijkheid te verbeteren en daarover te communiceren naar het publiek. En ze werken aan een betere signalisatie in en rond het gebouw. Dat zal wat tijd vragen, want de huisstijl en de taalwetgeving mogen niet botsen met de legitieme verwachtingen van het internationale publiek.
Al die inspanningen zijn echter weinig meer dan een pleister op een houten been. Het gebouw zit fundamenteel fout, en het is erger dan ik dacht.

  1. Een vraag die ik eerder niet stelde, maar nu wel, betreft de keuze om de uitbouw van het Steen als bezoekerscentrum in te richten, dat wil zeggen als eerste informatiepunt voor wie de stad bezoekt. Dat de locatie niet optimaal is, is een klein gebrek. Tenzij met een cruiseschip is het niet daar dat men de stad bereikt. Erger is de ligging op Antwerpens hoogste en steilste “berg”, wat voor rolstoel- en rollatorgebruikers best lastig is. Heel discreet is er buiten het gebouw ook een lift die je de berg op helpt, maar dat moet men weten, en iemand moet ze bedienen.
  2. Zowel het gelijkvloers als de eerste verdieping heeft niveauverschillen, die met trapjes of met een lift overwonnen moeten worden. Het gelijkvloers heeft drie niveaus, en de trapjes hebben weinig handgrepen.
  3. Er staan twee liften in het gebouw. Ze hebben een dubbele functie: voor ieder die slecht te been is zijn ze een noodzakelijke verbinding tussen de verschillende niveaus van eenzelfde verdieping, en voor een ruimer publiek zijn ze, samen met de trap, de toegang tot de verdieping. Voor de een zijn ze absoluut nodig, voor de ander makkelijk. Omdat een deel van het gebouw vrij toegankelijk is, en een ander slechts voor wie een inkomticket heeft betaald — de Antwerp Story —, werd beslist sommige toegangen tot de liften achter houten panelen zonder deurkruk te verbergen — daarom zag ik ze niet  —, én sommige drukknoppen in de liften met badges te vergrendelen. Met andere woorden: wie de trappen en trapjes niet kan gebruiken omdat hij minder mobiel is, heeft begeleiding nodig om de deuren te openen en de liften te bedienen. Het bezoekerscentrum overweegt overigens een gebruiksaanwijzing op te stellen, een document dat men tijdens het bezoek meeneemt, en waarop staat aangeduid hoe men zich in het gebouw verplaatst. Dat is wel nodig, want soms lijkt het of men een verkeerde deur heeft genomen en in een dienstlokaal met kuismateriaal is beland.
  4. De minder mobiele bezoeker heeft dus niet alleen recht op een handleiding — niet echt wat men in een openbaar gebouw verwacht —, hij moet ook begeleid worden vaker dan hij wenst. Liefst brengt hij een begeleider mee, zoniet zorgt het bezoekerscentrum ervoor. [“Heb je gedurende je bezoek nog meer begeleiding nodig? Dan voorzie je best zelf assistentie” staat op de website, niet helemaal in overeenstemming met wat me werd gezegd.] Zo verliest de minder mobiele bezoeker autonomie, en het gebouw vanzelfsprekendheid, voor zover het dat al had.
  5. Voeg daarbij dat de kans werd gemist om de iets ruimere omgeving aan te pakken, en op die manier de toegankelijkheid van het Noorderterras te verbeteren. Tot 10 uur s’avonds kan men een van de liften van het gebouw gebruiken — daarna wordt de zware deur afgesloten — maar ook dat moet men weten. Voor het gewone gebruik is er nog altijd de trap. Zonder handgreep uiteraard. [Lees daaromtrent ook Het Nieuwsblad (7 juni 2022) en Gazet van Antwerpen (29 mei 2022), met foto’s van de moeilijke deuren.]

OK, de deuren in het gebouw zijn breed genoeg, de toiletten ruim en de toonbanken laag, de balies hebben verlaagde legvlakken, en met de liften kan men van de ene vloer op de andere geraken… strikt genomen kan men het gebouw toegankelijk noemen, en allicht is dat wat in de officiële rapporten staat. Maar het is het soort toegankelijkheid dat minder mobiele mensen heel goed doet voelen dat ze anders zijn.

Mensen die weliswaar minder mobiel maar daarom nog niet hulpbehoevend zijn, worden in het Antwerpse bezoekerscentrum hulpbehoevend gemaakt.

P.S. AG Vespa meldt me vandaag, 30 november 2022, dat er geen ingrijpende verbetering komt voor de toegankelijkheid van het Noorderterras.