Dit ben ik, begin 1954 moet dat zijn. Het is een uitsnit uit een foto “wandelen langs het Albertkanaal”.
Wat me intrigeert is het witte mutsje. Of juister: het puntje in dat witte mutsje.
Het is een modern motief, dat in de jaren vijftig, of zelfs voordien, erg populair moet zijn geweest. Een speelse noot — of fiorituur — in een tijd die naar zakelijkheid streefde.

Die lijn met dat puntje, waarvan ik vermoed dat je ze in meerdere moderne dingen uit die tijd kan vinden, zie je ook op de Antwerpse PCC-trams, die vanaf de jaren vijftig door La Brugeoise et Nivelles (BN) naar Amerikaans ontwerp zijn gebouwd. Geleverd omstreeks 1960, rijden veel van die trams tot vandaag.

 

Tramstel 7001 (eertijds 2001), in originele vanille en chocoladekleuren, hier op lijn 11.

Enig zoekwerk op het internet toont me PCC-trams met zo’n puntje in het koetswerk in Chicago, San Francisco, Philadelphia, Boston, Pittsburgh, Minneapolis-St-Paul, San Diego, Kenosha (Wisconsin) en Toronto (allicht allemaal oudere trams dan in Antwerpen), en in Marseille, Saint-Étienne, Den Haag (zeer diverse modellen), en Gent. Toch zijn er ook PCC-trams zonder dat puntje in Brussel, Rome, Praag, Dresden en Belgrado (en ook Boston). Het lijkt er dus (bijna) op dat men oordeelde dat een moderne tram niet zonder dat puntje in het koetswerk kon. In Antwerpen, Marseille en Saint-Étienne (die trams, allemaal van BN, lijken sterk op elkaar), in Gent (veel discreter), en in Den Haag (voor sommige modellen) werd dat puntje bovendien in het lakwerk onder de voorruit herhaald. Het neusje van de tram.

 

PCC-trams in San Francisco (bouwjaar 1948) en Den Haag (1971).

Later werden die puntjes, in Antwerpen en in Gent, zowel boven als onder, weggeschilderd. In de zwarte verf, bovenaan, zie je nog nauwelijks dat er een puntje in het mooie koetswerk zit.

 

Een PCC-tram op lijn 12: het puntje in het koetswerk is weggeschilderd.