Nee, 3′19″84 is niet een of andere snelste tijd.
Het is de tijd die ik daarnet chronometreerde in het metrostation Zegel in Borgerhout, toen ik met stevige maar niet overhaaste tred van de tram op niveau -3 naar de straat stapte. Drie minuten, negentien seconden, vierentachtig honderdsten. Let wel: er was weinig of geen volk, niemand heeft me opgehouden. Toch heeft het zo lang geduurd.
In mijn tram-tekst van 2 november ergerde me ik al aan die lange, saaie wandeling langs de zalen en trappen van Zegel, maar nu heb ik cijfers. 3′19″84.
[Dat is behoorlijk langer dan een gemiddelde Beatles-song, om maar wat te zeggen. Pas in 1965, met You Won’t See Me, brachten ze een song van 3′22″. Ze hadden er toen al een tachtigtal gemaakt die korter, soms veel korter waren, en ook nadien zou de gemiddelde Beatles-song kort en krachtig blijven.]
Ter vergelijking ben ik nadien in datzelfde metrostation weer afgedaald, naar verdieping -2, waar de trams naar het centrum rijden. Dat vroeg me slechts 1′49″03.
[Nauwelijks korter dan I Wanna Be Your Man uit 1963: 1′59″. De originele Stones-versie van dat Lennon-McCartney-nummer duurde zelfs maar 1′43″. Als je bedenkt dat die gasten toen minder tijd nodig hadden voor een krachtige liefdesverklaring dan een tramreiziger van vandaag om naar bleekblauwe tegels te kijken…]
Eind vorig jaar noteerde ik ook de tijd die je aan Berchem station bezig bent als je als voetganger de Boomgaardstraat wil oversteken, en daarbij (1) de verkeersregels respecteert; (2) de pech hebt dat het allereerste licht van je traject op rood springt net voor je wil oversteken; en (3) niet rent maar stapt. Dat was 2′50″. Twee minuten en vijftig seconden. Op mijn polsuurwerk. Zodra het kruispunt van de Plantin en Moretuslei met de Ommeganckstraat is heraangelegd, ga ik ook daar naartoe.
Wie te voet gaat — en soms de tram neemt — heeft het eeuwige leven, zo lijkt het wel.