Jef Van Staeyen

Tag: tram (Pagina 2 van 4)

een trambus is een bus

 

Een trambus.

Van tijd tot tijd (onlangs nog in Gent) beweert iemand dat het beter zou zijn de trams door trambussen te vervangen — die vermaledijde tramsporen —, en ook op beleidsniveau denkt men dat een trambus even goed is als een tram — dat is althans de bewering van de Vlaamse overheid omtrent het Spartacusplan in Limburg.

Maar dat is niet zo.

Ik wil echter goed gewapend zijn wanneer men over trambussen praat. Concreet: het rijcomfort lijfelijk hebben ervaren. Daarvoor ben ik onlangs naar Vilvoorde getogen, en heb er een aantal ritten gemaakt op de trambus die sinds juni vorig jaar Zaventem via Vilvoorde met Jette verbindt.
[Enkele jaren geleden schreef ik “Safari in Beaulieu”, een ontdekkingsreis door Vilvoorde, Machelen, Diegem, Haren en Buda, en omtrent het U-place project daar middenin. Toen schreef ik ook over de geplande bouw van een Ringtram. Uiteindelijk is het geen tram maar een trambus geworden, op een wat ander traject.]

Wat de verkeerssituatie betreft waren mijn ritten met de trambus niet echt representatief. Ik reisde in de late voormiddag en de vroege namiddag, zowat het uur dat ook politici kiezen wanneer ze, héél uitzonderlijk, de kwaliteit van het openbaar vervoer willen ervaren. Er zat dus weinig volk in de trambus, die nauwelijks gehinderd werd door het andere verkeer. Op het spitsuur moet dat heel anders zijn. Er is veel werkgelegenheid en er zijn veel scholen in de buurt, en het centrum van Vilvoorde is, met zijn Europabrug (een hefbrug), een van de weinige mogelijkheden om buiten de vaak verzadigde Brusselse Ring de twee oevers van het Zeekanaal met elkaar te verbinden.

Toch meen ik dat er uit de verschillende trajecten tussen Vilvoorde, Jette en Zaventem, uit de terreinobservaties, uit de adviezen van vrienden, en uit wat documentatie, veel over trambussen te leren valt. Dit vooral omdat de promotoren van dergelijk vervoer op alle mogelijke manieren beweren dat een trambus in feite een tram op banden is, die al de voordelen van een tram, maar niet zijn nadelen heeft.

Het wegdek is niet perfect, maar het was goed genoeg om het rijcomfort te testen. En, ik zeg het meteen: het comfort van een trambus is niet dat van een tram.
Het is moeilijk, als reiziger, te zien hoe de trambus zich door de straten beweegt en hoe ze bochten neemt. Maar je ziet wel — en ook dat is een belangrijk verschil met een tram — dat de staart van een trambus niet in het spoor van de kop zit: bochten worden afgesneden, en lage boordstenen of trottoirs wel eens meegenomen. Bijkomende terreinobservaties, náást de trambus, en raadpleging van de technische documentatie van de ExquiCity 24 (het model van de bus) leerden me dat het gedrag van een trambus in de bochten problematisch is. De bus vergt méér ruimte dan een tram, en kan voor voetgangers en fietsers onvoorspelbaar, en dus gevaarlijk zijn.
Het kruisen van trambussen in de te smalle straten verloopt moeizaam. Soms wacht de ene trambus hoffelijk tot de andere voorbij is, soms wordt er gemakshalve over een lage boord of een voetpad gereden, maar een enkele keer ook klinkt er een harde, lange claxonstoot, het teken allicht dat de ene chauffeur over het rijgedrag van de andere niet echt tevreden is.

Over dat alles schreef ik — zonder de claxonstoot — een verslag. De conclusie dringt zich op: de trambus is geen tram, zij is een bus.

 

extra: na de trambus, nu ook de vliegtuigtram

 

Zo makkelijk als een tram, en snel als een vliegtuig,
met charmante hostessen (m/v/x) en maaltijden aan boord: de vliegtuigtram.

ode aan de pcc-tram

Ik weet het.
Met wat volgt ga ik enkele vrienden en medestrijders voor een beter openbaar vervoer tegen de borst stoten, tegen de kar rijden, op het paard zetten en in het harnas jagen. En op het verkeerde been én spoor zetten.
Daarom deze disclaimer: ook ik wens dat er op korte termijn méér ruime lage-vloertrams komen, en dat reizigers niet langer verplicht zijn zich in trams te hijsen, of eruit neer te dalen. Dat kan allemaal met hermelijnen en albatrossen, of met recentere versies. Op voorwaarde althans dat ook het perron of trottoir correct is uitgevoerd.

Toch schrijf ik hier graag, in elf punten, een ode aan de PCC-trams, die meer dan zestig jaar geleden in Antwerpen op het tramnet werden gezet, in de hoop dat de ironie — of is het cynisme? — daarbij niet verloren gaat.

  1. In een PCC-tram hoor of lees je nóóit verkeerde halte-aanduidingen.
    Verantwoording: In moderne trams zijn er allerlei soorten schermen met halte-aanduiding, en wordt de (komende) halte aangekondigd. Het is een mooi en handig systeem, dat de reizigers kan helpen. Maar het gebeurt vaak dat het systeem is uitgeschakeld, en wanneer het wel werkt is de gegeven informatie één keer op twee fout. De meest frequente afwijking bestaat erin dat de stations één halte te vroeg worden aangekondigd, maar ook volkomen foute informatie komt voor (“Groenplaats”, wanneer je aan het Sportpaleis bent). Bij een PCC (zonder informatie…) heb je dat probleem nooit.
  2. Op het koersbord van een PCC-tram is er nooit verwarring tussen herkomst en bestemming.
    Verantwoording: Je ziet vaak trams (vooral op de lijnen 6 en 9, komt me voor) waar op het koersbord niet de bestemming maar de herkomst staat. Voorbeeld: de tram rijdt naar de Luchtbal, met als bestemming Olympiade erop; vaak heb ik me afgevraagd wáár dat wel was. Bij een PCC (waarvan het koersbord oorsprong én bestemming vermeldt) komt die fout niet voor. [Alhoewel: de koersborden van tram 12 zijn een ander verhaal.]
  3. Een PCC-tram heeft slechts één koplicht, zodat je hem niet men een bus verwart.
    Dit voordeel is vooral belangrijk als je staat te wachten aan een trambaan waar ook bussen rijden: Bredabaan, Noorderlaan, Antwerpsestraat… Jammer genoeg zijn op de eerste twee nagenoeg alle PCC’s verdwenen.
  4. Met een PCC zie je beter dat het jouw tram is, die komt.
    Verantwoording: Enige tijd geleden heeft De Lijn aan (bijna) alle haltes borden aangebracht, waarop je “in real time” de wachttijden kan lezen. Deze aanduidingen zijn echter niet exact. Lees je dus dat je tram in aantocht is (de drie pijltjes ↓↓↓), of dat je 2 of 3 minuten moet wachten, dan zijn er in feite drie mogelijkheden: (1) je hebt je tram gemist, (2) de aangeduide tram is afgeschaft, en de tijdsaanduiding is louter virtueel, (3) er komt inderdaad een tram. Veel beter dan die kleine kans is het dus, aan de einder jouw tram te zien. Sta je aan halte Gounod van lijn 7, kan je van de trams aan de Harmonie al zien of er PCC’s bij zijn. Een PCC is een 7.
  5. De PCC-trams worden nog zelden met reclame beplakt, wat bij de andere trams wel vaak gebeurt (de zogenaamde “boerka-trams”, waar je door de gaatjes in het raster naar buiten kijkt).
  6. In een PCC-tram zit je hoger, en heb je een mooier uitzicht.
  7. In een PCC-tram zijn er meer handgrepen, zodat je vaste hand hebt wanneer je naar de uitgang gaat.
  8. Een PCC-tram biedt meer rijcomfort, zowel in de rechte stukken als (nog meer) in de bochten.
  9. PCC-trams zijn ontworpen als een geheel.
    Verantwoording: Zelfs vandaag, meer dan zestig jaar na de ingebruikname, en na meerdere aanpassingen, zie je nog steeds dat PCC-trams ontworpen zijn als een geheel, zoals men dat ook voor auto’s doet (of voor trams in steden als Valenciennes en Straatsburg). Elk onderdeel beïnvloedt elk ander onderdeel, en het ontwerp is pas af als alle onderdelen af zijn. Hermelijnen en (in mindere mate) Albatrossen (maar vooral ook lijnbussen) zijn echter samengesteld uit onderdelen die wat toevallig zijn samengebracht, tot er uiteindelijk een tram of bus ontstond.
  10. Toegegeven, er zit ook wat nostalgie aan die PCC’s.
  11. PCC-trams zijn duurzaam, en circulair.
    Verantwoording: Nu alles, ondanks de discoursen over duurzaamheid, zo snel stuk is en verouderd, mag de duurzaamheid van de trams eens extra in de bloemetjes worden gezet. De inspanningen die toen geleverd zijn om die trams te ontwerpen en te bouwen, de energie en de materialen die daarvoor gebruikt zijn, zijn sinds lang afgeschreven. En dat trams, met steeds nieuwe reizigers op steeds nieuwe trajecten, circulair zijn, laat daar geen twijfel aan bestaan.

Punt 7, van de handgrepen, heb ik pas op 14 december toegevoegd. Voorheen waren er slechts 10 punten.

tram 12 en de bretzel-economie

Soms volstaat één zin om me aan het werk te zetten. Ongevraagd.
Ditmaal was die zin: “Op enkele uitzonderingen na, zoals de deelplatformen voor woonruimte Airbnb en Couchsurfing, situeren de meeste deelsystemen in Vlaanderen zich in een niche.” Hij staat op pagina 66 van het nummer 49 (maart 2021) van het tijdschrift Ruimte, dat helemaal aan de circulaire economie en ruimte is gewijd.

Voeg daarbij dat ik enige argwaan heb ontwikkeld voor lijstjes met woorden (“de 3 P’s”, nu “de 10 R-en”…) en voor cirkels, driehoeken, vierkanten en pijlen die de realiteit, een uitdaging of een strategie moeten vatten (de “donut-economie”…) — ik heb er in mijn beroepscarrière ook zelf getekend, misschien daarom — en je begrijpt waarom ik mijn pen ben gekropen, voor wat uiteindelijk een essay geworden is.

Aan de hand van tram 12, maar ook van cafés, wassalons, parkings, verwarmingsinstallaties en rioleringsnetten relativeer ik graag wat vandaag over de nieuwheid en uitzonderlijkheid van deelsystemen wordt beweerd.

In april ben ik beginnen schrijven en tekenen. Toen kwam de verhuis. Onlangs heb ik het werk hervat, vervolledigd, wat bijgesteld en voltooid: tram 12 en de bretzel-economie.

 

« Oudere berichten Nieuwere berichten »

© 2024 moskenes.be

Thema gemaakt door Anders NorenBoven ↑