Voor het raam staat een mooie tulpenboom. In de lente gaf die prachtige bloemen. Daarna bleef hij zwanger van groen.
Toen kwam een hittegolf. Wij, mensen, hebben om koelte gesmeekt, geklaagd en gekreten. Ook de tulpenboom kreeg het lastig; honderden bladeren kleurden bruin of geel.
De koelte kwam, de regen, de wind en de storm. De hitte zijn we vergeten. Nu hangt er nog één bruin, dood blad in die groene boom. Er groeien nieuwe bloemen en bladeren omheen.
Tienduizend doden heeft corona in dit landje gemaakt. Soms honderden per dag, nu nog zeven. Op een enkele naam na, een enkele dode, zijn we die duizenden alweer vergeten. Maskers vinden we storend, niet langer de doden.

 

post scriptum
Wanneer het hard waait, komt de tulpenboom aan mijn venster tikken. Toen hij leed onder de hitte, en verzwakt was, deed hij dat niet.

aanvulling — correctie, per 18 september
Op die nieuwe bloemen heb ik me verkeken. Talrijke nieuwe bladeren zijn er wel, maar de nieuwe bloemen blijken de vruchten van de tulpenboom te zijn, die verdraaid veel op bloemknoppen lijken.