Omtrent de Mechelsesteenweg.
En Antwerpse trottoirs.

 

 

Behalve in de smalle straten van de oude stad is Antwerpen vaak een stad van trottoirs geweest. Trottoirs waar je kon stappen, wandelen, slenteren, stilstaan en praten, en waar kinderen veilig konden rennen (of op hun fietsje rijden).
Dat is vandaag niet meer het geval. Zelfs in (het merendeel van) de brede leien en lanen hebben de rijdende en de geparkeerde wielen van de auto’s en de fietsen, en al wat daar enigszins op lijkt, de macht en de ruimte genomen.

De Mechelsesteenweg (en de Grotesteenweg, voor het Berchemse deel), die over een kleine twee en een halve kilometer de Nationale bank op de Frankrijklei met de Berchemse Sint-Willibrorduskerk verbindt, die van de vroegere Spaanse naar de (latere) Belgische Brialmontwallen loopt, die al in 1395 werd vermeld en op de beroemde Ferrariskaart goed leesbaar is, die Mechelsesteenweg is een schrijnend voorbeeld van de teleurgang van het Antwerpse voetgangersdomein, waar het gewone straten, en niet de toeristische of centrale winkelstraten betreft. Zowel kwantitatief als kwalitatief, zowel naar aanleg als  gebruik.
Heel het traject is moeilijk, zelden is het aangenaam, en sommige plaatsen zijn nauwelijks “doorwaadbaar”.  Merkwaardig genoeg zijn het de ruimstbemeten delen die het lastigst zijn: het pleintje met “de badende kinderen” aan de voormalige Antwerpse WaterWerken,  het Frans Jochemsplein aan de Hoge Weg in Berchem en, zij het in mindere mate, het Albertpark.

Klik hier, of klik op het plaatje hierboven.