De Rustoordstraat in Merksem, die van de Bredabaan naar de oude gemeentelijke begraafplaats leidt, werd heringericht. Als woonerf.
Althans, dat is wat de verkeersborden vertellen, aan het begin en het eind van de straat.
Wie de heraangelegde straat bekijkt, ziet dat het in feite een parking is. Een parking met waterdoorlatende bestrating en wat groen — dat allicht als wadi werkt. De korte straat (80 meter) telt 14 parkeerplaatsen voor auto’s, dwars op de rijrichting gericht. Daar horen, om in en uit te rijden, brede rijwegen bij, bijna 6 meter breed. De parkeerplaatsen en de brede rijwegen zijn deels met waterdoorlatende bestrating uitgevoerd — onpraktisch en onaangenaam voor wie er te voet wil gaan — waarbij de “karrensporen” de auto-gerichte aanleg beklemtonen.
Er komt zeker nog meer groen in de straat, waaronder bomen, zodat ze er in de toekomst beter uit ziet, maar de belevingswaarde is klein. De ruimte achter de konten van de geparkeerde auto’s is niet geschikt voor spelende kinderen — ze is zelfs gevaarlijk — en in feite ook niet voor grotere mensen. Een breed trottoir, met langs-geparkeerde auto’s ernaast, had aangenamer en geschikter kunnen zijn. [De straat is meer dan 14 meter breed. Met één parkeerstrook en een rijweg, was er plaats voor een gewoon voetpad van 2 meter, en een breed van 5. Met bomen.] Men had er rustig kunnen wandelen of treuzelen, of zelfs zitten, tafels en stoelen buiten kunnen zetten, kinderen hadden er kunnen hinkelen of fietsen, of zelfs speelgoed laten slingeren, wat op het parkeer-erf niet kan.
Het karrenspoor toont dat de straat vooral voor auto’s is gemaakt, maar waar kan je onbezorgd gaan? En waar spelen de kinderen op dit “woonerf”?